Daarom moet de universiteit deze vervuilende vorm van vervoer in ieder geval niet stimuleren met een reiskostenvergoeding. De faciliteiten voor het openbaar vervoer, carpooling en fietsen dienen te worden verbeterd. Overigens wil de raad wel dat een uitzondering wordt gemaakt voor tijdelijke medewerkers en medewerkers die door lichamelijke problemen van de auto afhankelijk zijn. Ook is er door de raad op gewezen dat voor noodzakelijke dienstreizen het openbaar vervoer een inefficiënt alternatief kan zijn.
Doelstelling van het uit 1994 stammende Vervoerplan was een reductie van het aantal autokilometers met 20 procent. Uit een evaluatie die de U-raad eind januari besprak, bleek dat het niet mogelijk is te bepalen in hoeverre dat is gelukt. Wel zou het aantal fietsende UT-medewerkers met 8 procent zijn gestegen en zou het carpoolen met 4,2 procent zijn toegenomen. Op grond hiervan vond het college dat het 'alle zin' had met het plan door te gaan.