Sprekers F. Twilt (coördinator toegeleverd onderwijs van Toegepaste Wiskunde), mevrouw N.J. Smit (Onderwijskundig Centrum), Karen Jakschtow en Hans Jak (onderwijscommissie Isaac Newton) bleken in het Openluchttheater allen zeer genuanceerd over het blokonderwijs te denken. 'Je kunt ieder systeem goed en slecht uitvoeren', zo bleek de consensus. Ook was men het er over eens dat blokonderwijs veel voor-, maar ook nadelen heeft.
Studenten blijken in een verblokte vorm sneller aan het werk te gaan, betere resultaten te behalen en meer uren te studeren. De korte periodes van intensief bezig zijn met een bepaald vak zorgen echter ook voor problemen. 'Eén of twee weken verzuim levert al snel een nauwelijks weg te werken vertraging op', is de ervaring van Twilt. 'Een paar dagen ziek zijn zorgt er al voor dat je het vak moet laten schieten', zo is ook de ervaring van Hans Jak. Bovendien is het rooster zo dwingend dat uitstapjes naar andere faculteiten niet tot de mogelijkheden behoren. Studenten, die de stof heel snel beheersen, worden er niet door uitgenodigd hun talenten optimaal te benutten en experimenten in het onderwijs blijken, door het overvolle rooster, eveneens niet mogelijk.
Weinig tijd
Behalve de problemen die de inflexibiliteit van het blokonderwijs oplevert heeft het systeem ook nadelen voor de universiteit als groter geheel, zo meende Karen Jakschtow (oud- lid van SRD, Universiteitsraad en TUTOR). 'Er blijft in het blokonderwijs weinig tijd over voor nevenactiviteiten. Dat is slecht voor de UT en ook niet goed voor de studenten'. Zij is eveneens bang dat het snel en intensief doorlopen van een vak zorgt voor te weinig reflectie. 'De stof kan niet meer bezinken'. Bovendien levert het systeem volgens haar studenten op, die in plaats van een opleiding te doorlopen vakjes volgen. Een probleem dat volgens Twilt deels op te lossen is door verbanden tussen de verschillende vakken goed duidelijk te maken. 'Wij kiezen feitelijk voor een soort cyclisch onderwijs, waarbij bepaalde zaken in meerder vakken terugkeren en vanuit verschillende gezichtspunten aan de orde komen'.
De 'vergeetfactor' blijkt mee te vallen, volgens Smit. 'Het is niet zo dat wat mensen snel leren ook snel weer vergeten is. Vooral de intensiteit van het leren is van belang en in het blokonderwijs is die intensiteit beduidend hoger'.
Gat
De studieresultaten zijn goed, zo meldde ze. 'Studenten werken harder en halen sneller hun propaedeuse. Je neemt ze het eerste jaar in feite voor een groot deel de planning uit handen en dat blijkt te werken'. De overgang naar het tweede jaar, waar bij de meeste faculteiten het gewone trimesteronderwijs gehanteerd wordt, blijkt daarop voor velen een probleem. Gewend aan het wat schoolse blokonderwijs kampen ze in het tweede jaar met het feit dat ze niet gewend zijn zelfstandig te werken en te plannen. 'Heel wat studenten vallen in het begin van het tweede jaar in een gat. Ze merken danpas dat ze misschien niet geschikt zijn voor een academische opleiding omdat ze het vermogen missen structuur aan te brengen en zelfstandig te werken. Dat is een probleem', gaf Smit toe.
Het blokonderwijs is niet de ideale vorm van onderwijs, zo meldde Smit, 'maar dat is geen enkele vorm'. Volgens Twilt zijn veel problemen op te lossen door een rustiger rooster. 'Je moet er meer flexibiliteit in brengen', bleek hij van mening en de andere aanwezigen konden zich daar in grote lijnen in vinden. Als de voordelen van het blok- en andere vormen van onderwijs gecombineerd kunnen worden, kan er ruimte in het strakke keurslijf ontstaan. Zo kunnen voordelen van het blokonderwijs bewaard worden, terwijl belangrijke nadelen ermee tot het verleden behoren, aldus de aanwezigen.
