Hoge-snelheid-dotteren heeft grote voordelen

| Redactie

Angioplastie, ofwel 'dotteren', heeft inmiddels zijn waarde bewezen als behandelmethode in de strijd tegen hart- en vaatziekten. Toch is te weinig bekend over de gevolgen die deze techniek heeft voor onder meer de vaatwand. Hierin kunnen bijvoorbeeld scheuren ontstaan. Ook kan 'restenose' optreden, waarbij de behandelde slagader opnieuw te nauw wordt.

Ir. Jacco Steenhuijsen (vakgroep Bio-informatica, EL) heeft de mechanica van het dotteren onderzocht en komt met een nieuwe methode om scheurvorming al tijdens het dotteren - en niet pas achteraf - vast te stellen. Hij stelt in zijn proefschrift dat dotteren met een grote reksnelheid voordelen heeft: pas bij grotere uitrekking treedt dan scheurvorming op. Steenhuijsen, die zijn onderzoek deed bij Medisch Spectrum Twente, promoveerde vorige week.

Over de 'mechanica van het dotteren' is heel weinig bekend. Toch is het volgens Steenhuijsen een vrij brute procedure, waarbij de druk op de vaatwand in korte tijd vele malen hoger wordt dan de druk die normaal in een bloedvat heerst. Effectief is het overigens wèl: in slechts 2,5 procent van de behandelingen treden op korte termijn complicaties op. Op langere termijn kan opnieuw vernauwing, restenose, optreden: tussen 25 en 40 procent van de patiënten moet binnen een half jaar terug naar de arts.

Bij het dotteren wordt een katheter met daaraan een ballonnetje ingebracht in de te nauwe slagader (vaak de kransslagader). Daarna wordt het ballonnetje opgeblazen. Steenhuijsen heeft een proefopstelling gebouwd om de procedure in vitro te kunnen uitvoeren. Daarvoor spant hij menselijk vaatmateriaal op in een fysiologische oplossing op lichaamstemperatuur, en blaast dit via de katheter op. Daarbij meet hij de druk en de diameter van het vat. Geen twee vaten zijn gelijk: van invloed op de elasticiteit ervan zijn de leeftijd en eventuele aderverkalking - de hoofdoorzaak van vaatvernauwing.

Scheur

Restenose heeft mogelijk te maken met scheurvorming in de vaatwand, en daar heeft Steenhuijsen dus in het bijzonder naar gekeken. Het probleem is dat met de huidige techniek scheurtjes pas achteraf worden vastgesteld, met röntgen- of ultrageluidtechnieken. Aanpassen van bijvoorbeeld de druk heeft dan al geen zin meer. Steenhuijsen heeft een andere methode ontwikkeld. Door de druk in de ballon voortdurend te meten, is precies te zien wanneer zich een scheur vormt: de druk zakt dan heel licht. Voorwaarde om deze techniek met succes toe te passen is wel dat de reksnelheid constant is: de druk moet geleidelijk opgevoerd worden. De huidige praktijk is dat de druk in grote stappen wordt opgevoerd en de ballon bovendien handmatig wordt opgeblazen.

De reksnelheid heeft grote invloed, stelt Steenhuijsen, want die bepaalt de relatie tussen de spanning en de rek van de vaatwand. Bij hogere snelheden blijkt de scheurkans bij een gegeven uitrekking te verminderen. Opmerkelijk, want vaak worden juist lagere snelheden als remedie voorgesteld. Steenhuijsens onderzoek, waaraan een belangrijke bijdrage werd geleverd door de afdeling Klinische Fysica en de Maatschap Cardiologie van Medisch Spectrum Twente, werd financieel ondersteund door de Nederlandse Hartstichting.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.