Het is bepaald niet zeker dat er na 1998 nog een OV-studentenkaart bestaat. Die waarschuwing richtte minister Ritzen vorige week in de Tweede Kamer aan de openbaar- vervoerbedrijven. 'Ik wil graag een kaart', zei Ritzen in de Kamer, 'maar niet tegen elke prijs. Als de openbaar-vervoerbedrijven vasthouden aan hun hoge prijs, is het einde gesprek. Dan gaan we het geld aan de studenten terugbetalen.'
De onderhandelingen met de OV-bedrijven over een nieuw contract zitten al enige tijd muurvast. Het gat tussen vraag en aanbod bedraagt naar verluidt nog ongeveer zeventig miljoen gulden, en Ritzen is niet van plan dat geld zonder meer op tafel te leggen. Het Kamerdebat was aangevraagd door de oppositie. Die probeerde opheldering te krijgen over het plan voor een nieuwe OV-kaart zoals dat de afgelopen weken uitgelekt was. Dat plan houdt in dat de vrije keus tussen week- of weekendkaart wordt afgeschaft. Daarvoor in de plaats komt een verplichte weekendkaart voor studenten op kamers en een weekkaart voor studenten die thuis wonen. Alleen studenten die zo ernstig benadeeld worden, houden een keus, maar daar moeten ze dan wel voor betalen.
Ritzen hield zich in het debat op de vlakte over deze plannen. Wel werd nog eens duidelijk dat op dit ogenblik een meerderheid in de Tweede Kamer voorstander is van het handhaven van de kaart in zijn huidige vorm. CDA en Groen Links willen dat sowieso, regeringsfractie D66 wil dat voor één of twee jaar.
D66-woordvoerder Bakker stelde vorige week voor om het geld dat daarvoor nodig is op te brengen door de hoogte van de basisbeurs niet aan te passen aan de inflatie en een geplande verruiming van de aanvullende beurs achterwege te laten. Dat plan krijgt vooralsnog geen enkele steun. Wel bleek afgelopen weekend dat de PvdA-fractie verdeeld is over de OV-kaart. PvdA- Kamerlid Dijksma liet weten - net als D66, maar anders dan fractiewoord- voerder Rehwinkel - de huidige kaart nog een paar jaar te willen handhaven.