De bezorgdheid over de continuïteit van het onderzoek groeit. 'Het is geen bewust beleid van ons om het aantal aio's te verlagen', zegt de Twentse rector prof.dr. F. van Vught. Toch blijkt uit nieuwe cijfers van de VSNU dat de instroom van aio's in Twente van 1993 tot 1995 veertig procent gedaald is. Dat baart de rector zorgen. Hij weet niet zeker wat die daling veroorzaakt. Aan de ene kant is het aio-schap in de huidige arbeidsmarkt minder aantekkelijk. Maar Van Vught denkt ook dat sommige faculteiten meer geld in gepromoveerde onderzoekers of postdocs steken. Dat mag niet doorschieten, vindt hij: 'Voor het onderzoek is toch een goed contingent aio's nodig.'
Bij vrijwel alle universiteiten is het aantal aio's bezig aan een glijvlucht. De daling doet zich zowel voor bij exacte als bij alfa- en gammafaculteiten. Toch laten ook twee complete universiteiten, Utrecht en Tilburg, zien dat een dalend aantal aio's niet onvermijdelijk is. Bij deze instellingen is tot nu toe niets aan de hand. Omdat aio's het voetvolk van de wetenschap zijn, kan een sterke afname van hun aantal de voortgang van het onderzoek in gevaar brengen. En een kleine daling leidt al snel tot vermindering van de wetenschappelijke output. Het is daarom opvallend dat de stroom wetenschappelijke publicaties van de universiteiten in 1995 voor het eerst is gedaald, met ruim drie procent. De VSNU denkt dat dit nog toeval kan zijn, maar vreest voor de komende jaren een verder inzakken van de onderzoeksproductie.
In Leiden lijkt de instroom van jong bloed in het onderzoek het meest te stagneren. De door geldnood geplaagde universiteit wilde, net als de UvA in Amsterdam, een aantal aio-plaatsen omzetten in goedkopere promotiebeurzen. Maar tot nu toe is maar de helft van die beurzen daadwerkelijk gebruikt. Volgens het universiteitsblad Mare hielden faculteiten het geld achter om hun kas te saneren. Het gevolg is een enorme daling van het totale aantal promovendi. Het universiteitsbestuur is daar zeer van geschrokken. Nog tien andere universiteiten kampen met een sterke daling van het aantal jonge onderzoekers. Zeker acht stelden in 1995 ruim dertig procent minder aio's aan dan drie jaar eerder. In Delft zakte dit aantal zelfs in één klap met veertig procent. In het hoofdgebouw van de TU Delft is dit cijfer nu pas bekend. 'We maken ons zorgen, maar ook wij hebben nog geen complete verklaring', zegt een woordvoerder. Arjan Lodder, voorzitter van het landelijk aio-overleg (Laaioo), ziet intussen ook positieve kanten aan het dalende aantal aio's. 'Toen de arbeidsmarkt slecht was, bood het aio- schap voor veel mensen uitstel van werkloosheid. Ik denk dat aio's nu veel bewuster voor het onderzoek kiezen. Dat kan betekenen dat ze minder vaak tussentijds afhaken; en dat zou goed zijn voor het onderzoek.'
Het Laaioo heeft er overigens al eens voor gepleit minder aio's aan te stellen, zodat er geld overbleef om gepromoveerden werk te bieden. Lodder: 'We willen nog steeds zo'n evenwichtiger loopbaanbeleid. Maar ik betwijfel of deze daling van het aantal aio's een gevolg is van zulk beleid.'