Nederland te weinig ruimte voor echt `grensverleggend'
onderzoek.
De ouderwetse wetenschappelijke nieuwsgierigheid die zo onmisbaar is voor echte doorbraken, dreigt volgens NWO in ons land te veel in het gedrang te komen. Daarom kwam de organisatie deze week met een nieuw plan om de uiteenlopende doelen en verantwoordelijkheden in het onderzoekbeleid beter
te scheiden.
Op het eerste gezicht lijkt NWO in dit plan toe te geven aan de druk van minister Ritzen om de maatschappelijke (lees: overheids-) invloed op het onderzoekbeleid nog verder te vergroten. De organisatie stelt immers voor het eerst een aparte geldstroom in, waarbinnen maatschappelijke problemen en behoeften voorop staan. Zelf reserveert NWO daarvoor vijftien miljoen gulden per jaar.
De geldpot is echter juist bedoeld om de overheidsinvloed op het overige NWO-onderzoek - dat een veelvoud van vijftien miljoen beslaat - te beperken. Volgens de onderzoeksorganisatie blijkt nu al dat de meerderheid van het door haar gefinancierde onderzoek door maatschappelijke problemen geïnspireerd wordt. Maar dat is iets anders dan directe sturing door de overheid.
Ook een internationale evaluatiecommissie noteerde een jaar gelden al dat NWO ervoor moest zorgen dat het ouderwetse bottom-up en curiosity-driven onderzoek genoeg ruimte zou krijgen. Wetenschappelijke kwaliteit moet bij de selectie van zulk onderzoek het allereerste criterium zijn.
Overigens kondigt NWO aan dat het opnieuw discussie wil over de verhouding tussen haar eigen budget en de budgetten van de universiteiten. In andere landen verdelen landelijke financiers een veel groter deel van het onderzoeksgeld. NWO stelt al jaren dat toewijzing van subsidies in een landelijke competitie de beste manier is om de kwaliteit van het onderzoek te stimuleren. Minister Ritzen is hier tot nu toe echter niet op ingegaan, omdat schuiven met geld bijna automatisch leidt tot ontslagen - en dus tot hogere wachtgelduitgaven.