Zeker, dat feest gaat door. Een 'dank- en drankfeest' moet het worden, zegt hij, om twintig jaar Kamerlidmaatschap te vieren en ook om iets 'terug te doen' voor iedereen die in die tijd iets voor hem betekend heeft. Honderden mensen verwacht hij, eind deze maand bij hem thuis in Nijmegen.
CDA-voorzitter Helgers zal waarschijnlijk niet verschijnen. Die kondigde half april aan dat CDA'ers die drie termijnen of meer Tweede-Kamerlid zijn, moeten vertrekken. En de man uit Nijmegen is, met vijf termijnen, het op één na langst zittende Kamerlid. Hij is symbool geworden voor de 'dinosaurussen': oude, suffe Kamerleden, niet vooruit te branden en rijp om uit te sterven.
Dr. A.G.W.J. Lansink (63) is beledigd. 'Ik stel voorop: niemand heeft het eeuwige leven. Je moet er vrede mee hebben als er gezegd wordt: laat de zaak nu eens aan anderen over. Maar ik geloof niet dat ik suf en ingedut ben, geen sprake van. Dat zit me dwars. Als dat geroepen wordt, dan knok ik terug.'
Verknocht
Pais, Van Kemenade, Deetman en Ritzen - vier ministers van Onderwijs heeft Lansink tegenover zich gehad. Die kregen van hem, zo is ooit berekend, soms driehonderd woorden per minuut over zich heen. Dat ontaardde wel eens in gemompel, een ontspoord betoog.
Hoewel hem aan te zien is dat met name de jaren in de oppositie hem niet in de koude kleren zijn gaan zitten, kan hij nog steeds plotseling fel ontbranden. 'Ik ben verknocht aan het politieke bedrijf', zegt hij, en dat is aan alles duidelijk.
Het meeste werk op het gebied van het hoger onderwijs had Lansink aan de studiefinanciering. Hij is 'gehecht' aan de huidige wet, zegt hij, omdat hijzelf aan de wieg ervan stond.
De motie die in 1981 de studiefinanciering op de politieke agenda plaatste, was mede van zijn hand en bevatte al het stramien van de wet die uiteindelijk in 1986 werd ingevoerd. 'En dat stramien was goed, dat verdedig ik nog steeds door dik en dun.'
Met zijn steun aan het nieuwe studiefinancieringsstelsel maakte Lansink zich niet geliefd bij de studentenbonden. Hij werd zelfs bekogeld met eieren. 'Zoiets kan gebeuren', zegt hij nu, zo'n tien jaar later. 'Dat pak was niet meer schoon te krijgen, ook niet na drie keer stomen. Maar de LSVb kwam meteen excuses aanbieden, met bloemen en zo. En later gingen studenten de wet, mét mij, verdedigen tegen allerlei aanvallen.'
Meestal vergeefs, trouwens. Want uiteindelijk ging Lansink akkoord met elke bezuiniging op de studiefinanciering, behalve de prestatiebeurs. De wet is 'uitgehold', zegt hij nu, en zijnsteun daaraan vervult hem met gemengde gevoelens. 'Al die overspannen bezuinigingsdoelstellingen van de afgelopen jaren - daar hebben wij van harte aan meegewerkt, hoor, we wisten niet beter. Maar die blijken nu door de werkelijkheid te worden ingehaald. Nu is er opeens ruimte, nu legt opeens elke minister claims op tafel.'
Droge ogen
Zeventien jaar lang was Lansink lid van een regeringsfractie, en dat de laatste jaren in de oppositie hem slecht bevallen, kan hij niet verhelen. 'Je wilt wel eens wat bereiken, je naam aan een amendement verbonden zien of zoiets', zegt hij. 'Maar we krijgen de kans niet, terwijl de media en de achterban je afrekenen op de vraag of je genoeg scoort. Een minister naar huis sturen of een wet de prullenbak in, dát zou aantikken. Zolang dat niet lukt, bestaat het beeld dat we het niet goed doen.'
'Maar ik kan er niets aan doen dat de paarse coalitie dingen samen doet waarvan volstrekt niet te voorzien was dat ze het samen zouden doen. De VVD aanvaardt bijvoorbeeld de ecotax, hoewel ze in 1989 nog een kabinet liet vallen op iets soortgelijks. De compromissen van paars zijn ongeloofwaardig. Wij hebben er echter geen greep op en de bewindslieden worden er nog niet op afgerekend.'
De MUB, de wet op de 'modernisering van de universitaire bestuursorganisatie' die de Kamer in september behandelde, is voor Lansink ook zo'n voorbeeld van onbegrijpelijke paarse eensgezindheid, en in dit geval is het de PvdA die hij ongeloofwaardig vindt. 'Ik heb nooit begrepen dat Ritzen een uitermate neo-liberale wet als de MUB met droge ogen kon verdedigen', zegt hij. Maar hoezeer hij minister en regeringspartijen ook onder vuur nam over dit 'geweldig terugdraaien van de democratisering', aan het slot van het Kamerdebat kon hij slechts constateren dat er voor de oppositie niets te halen valt als paars de rijen gesloten houdt.
Lansink kan zich andere tijden heugen. 'In mijn begintijd was de afstand tot de PvdA niet groot. Ik herinner me mijn eerste debat over de tweefasenstructuur: na afloop daarvan kwam Jos van Kemenade me feliciteren met het verhaal dat ik gehouden had. Dat vond ik fantastisch; ik was een jong broekje en hij was al minister geweest.'
'Je kon met de PvdA constructief werken. Dat was zo bij de tweefasenstructuur van de VVD'er Pais, bij de nota 'autonomie en kwaliteit' van onze eigen minister Deetman en ook bij de wet op het hoger onderwijs WHW, die door Ritzen verdedigd werd. Daar waren goede discussies over en al amenderend werkte je aan draagvlak door alle partijen heen. De laatste jaren is dat anders. Bij de MUB zag je de PvdA echt achter de horizon van paars verdwijnen.'
Buitenspel
Lansink stelt het wat gelaten vast. Maar teleurgesteld is hij wel, nu gebleken is hoezeer het CDA als oppositiepartij er alleen voor staat. Want ook buiten de Tweede Kamer zijn de verhoudingen veranderd. Al snel nadat het regeerakkoord enorme bezuinigingen op het hoger onderwijs had aangekondigd, begonbijvoorbeeld de VSNU, de vereniging van universiteiten, te onderhandelen met het kabinet. De VSNU werd destijds geleid door een CDA'er - Van Lieshout -, maar het gevolg van diens manoeuvres was dat het CDA buitenspel kwam te staan.
Lansink: 'Wij wilden ons tegen die bezuinigingen verzetten. Maar nog voor we de zaak op scherp konden zetten, sloot Van Lieshout een deal met het kabinet. Achter onze rug om, zeer teleurstellend. Dat hele maatschappelijk middenveld, waar wij goed in thuis waren, heeft eieren voor zijn geld gekozen en doet zaken met paars. Het hemd is nader dan de rok. En de oppositie heeft het nakijken.'
'Het tijdsbeeld is veranderd', constateert Lansink. 'Ik zie een verharding in de samenleving en een onderwaardering van zaken als betrokkenheid, mensen bij elkaar houden.' Dat zijn de 'grondslagen van de christendemocratie', vindt hij, maar met die grondslagen bleek hij in bijvoorbeeld het MUB-debat beland te zijn op de vleugel waar verder alleen Groen Links en de Socialistische Partij opereren.
'Ik ben niet verschoven, de anderen zijn opgeschoven', zegt Lansink. 'Ik maak me sterk dat zo'n discussie over de MUB in de jaren tachtig nooit had kunnen plaatsvinden. Toen zou zelfs de VVD niet zover zijn gegaan. De coalitiepartijen zijn meer kinderen van deze tijd dan ik. Misschien kun je mij verwijten dat ik deze tijd niet aanvoel of zoiets.'
Zelfs met voor de hand liggende bondgenoten verloopt het contact stroef. Universiteitsbestuurders van CDA-huize hadden Lansink bezworen de MUB te steunen. Maar de fractie vond dat er echt oppositie gevoerd moest worden en Lansink - 'nou, dat lag me wel' - ging er stevig tegenaan. Tot woede van de CDA-bestuurders. Nee, de verhoudingen zijn niet meer wat ze waren, geeft Lansink toe. 'Maar daar lig ik geen nacht wakker van. We moeten binnenkort maar een hapje gaan eten.'
De ruzie heeft hem wel geleerd dat ook aan de universiteiten het 'management-ideaal het gewonnen heeft van saamhorigheid en betrokkenheid.'
Gordijnen
Ook met Ritzen moet Lansink af en toe uit eten. Want hun verhouding is er de afgelopen tijd niet beter op geworden. Tijdens het MUB-debat liepen de ergernissen zo hoog op dat Ritzen zijn tegenspeler tenslotte toevoegde: 'U daalt in mijn achting'. 'Vreselijk vervelend', noemt Lansink die opmerking. 'Ritzen heeft later zijn excuses aangeboden. Maar dat deed hij 'achter de gordijnen'. Ik zou wel willen dat zoiets gewoon in de Kamer zelf gebeurde. Maar goed, het was misschien een uitglijer.'
De eerste botsing tussen Lansink en Ritzen was het niet. De CDA'er heeft zich bijvoorbeeld ook kwaad gemaakt toen Ritzen na zijn aantreden voorganger Deetman 'kaalslag' van het onderwijs verweet. 'Volstrekt ten onrechte, zeker als je ziet wat hij er later zelf van bakte. Maar op het persoonlijke vlak komt het steeds op zijn pootjes terecht, en nu gaat het weer redelijk goed. Een tijdje terug zijn we een hapje gaan eten, bij de Japanner. Dat was heel genoeglijk. Snel, hoor, we hadden geen van beiden veel tijd. Maar je kan in anderhalf uur aardig wat afkletsen.'
Lansink wil Ritzen zelfs wel 'een goede minister' noemen. 'Iemand die twee perioden minister is en overeind blijft, die moetje op zichzelf van een positief oordeel voorzien. Hij heeft toch aardig wat opdoffers gehad, maar hij komt steeds weer bovendrijven. En hij heeft wel wat bereikt - ook al waren wij vaak tegen.'
Niet verrassend geeft Lansink aan zijn eigen minister Deetman echter verre de voorkeur. Ook met hem heeft hij het nodige te stellen gehad. 'Maar persoonlijk kon ik geweldig goed met hem opschieten. En de MUB, die hij als Kamervoorzitter nog heeft meegemaakt, daar was hij mordicus tegen. Nee, de vergelijking met Ritzen valt dik in het voordeel van Deetman uit.'
Had hij zelf niet eens minister willen zijn? 'Van onderwijs? Nee. De onderwijsportefeuille lijkt mij geweldig moeilijk, daar ben ik niet voldoende soepel, te rechtlijnig voor. Als ik ooit eens gevraagd was, had ik milieu wel willen doen. Maar ik lig er niet van wakker dat het nooit gebeurd is. Integendeel, ik ben trots op het feit dat ik dit twintig jaar heb mogen doen.'