Van huis uit is Westerlaken politieagent. Hij studeerde in de avonduren. Na het avond-atheneum koos hij voor rechten aan de Erasmus Universiteit, omdat 'werk en opleiding niet synchroon liepen'. In 1992 studeerde hij af met als specialisatie privaatrecht. Sinds 1986 is hij verbonden aan de vakcentrale CNV als bestuurder, waarvan de laatste vijf jaar als voorzitter. 'Voor een fatsoenlijk breed techniekbeleid is het belangrijk dat de vakbeweging banden heeft met de universiteiten.'
Daarnaast is Westerlaken onder andere bestuurder van de Utrechtse onderzoeksschool voor Arbeidswelzijn, Sociaal Beleid en Bestuur en lid van het curatorium van de bijzondere leerstoel voor Christelijk Sociaal Denken aan de Vrije Universiteit.
De rol van de raad van toezicht ziet hij als die van de raad van commissarissen in een vennootschap en dat betekent toezicht op afstand. 'Het is niet mijn bedoeling mij uitvoerig met de lesroosters van de professoren bezig te houden.'
Over de positie van techniek in de samenleving heeft Westerlaken pertinente ideeën: 'De witte boorden en de financiële wereld lijken belangrijker te zijn dan de technische sector. De waardering voor en de kennis over technische opleidingen zijn niet stevig verankerd in onze maatschappij.'
Oorzaak van dit probleem is volgens hem dat het belang van techniek voor de samenleving niet goed wordt uitgedragen. 'We moeten technisch geschoolde mensen niet in een apart hokje stoppen, alsof ze zodoende fijn hun hobby kunnen uitoefenen. Techneuten zijn op alle fronten inzetbaar. Ook in bijvoorbeeld de financiële wereld. Ze hebben beter zicht op de basisprincipes van financiële programma's dan menig andere afgestudeerde. Wanneer we onze waardering voor techniek en technici niet veranderen, kan ons dat lelijk opbreken.'
![]()