Nu hebben de opleidingen voor het basis- en voortgezet onderwijs slechts 2500 computers. Studenten leren daardoor onvoldoende hoe zij later de computer op een goede didactische en onderwijskundige manier in hun lessen kunnen inzetten. De computer moet straks bij alle vakken in het basis- en voortgezet worden gebruikt, niet alleen bij de technische vakken.
Volgend studiejaar krijgen 25 instellingen een intern netwerk. In de jaren daarop volgen nog eens vijftien scholen, waardoor straks elke lerarenopleiding over zo'n netwerk beschikt. Ook worden zij aangesloten op een landelijk educatief netwerk voor het gehele onderwijs. Studenten en leerlingen kunnen via dit netwerk terecht bij alle onderwijsinstellingen, musea en bibliotheken en archieven. Tevens krijgen de pabo's en de nlo's in de toekomst subsidie om software aan te schaffen. De opleidingen moeten dan wel ook zelf geld bijleggen.
De voornemens van minister Ritzen maken deel uit van het actieplan Investeren in voorsprong, waarmee het kabinet op grote schaal het Nederlandse onderwijs wil computeriseren. Dat moet gebeuren in vier stappen. De eerste stap wordt genomen in het komende studiejaar.
In mei besluit het kabinet hoeveel geld voor stap één wordt vrijgemaakt. Naar verwachting is dat zo'n tweehonderd miljoen gulden. Hoeveel geld er komt voor de overige drie fases is nog onbekend. Daarover zal het volgende kabinet beslissen.