TTI

| Redactie

De Technologische Topinstituten (TTI's) komen er aan. Onlangs gaf het ministerie van economische zaken zijn fiat aan vier voorstellen van consortia van bedrijven en Nederlandse universiteiten. De uitverkoren thema's zijn telematica, metalen, polymeren en voedingswetenschappen. UT-Nieuws presenteert profielen van de drie technologie-thema's waarbij de technische universiteiten van Twente, Delft en

De Technologische Topinstituten (TTI's) komen er aan. Onlangs gaf het ministerie van economische zaken zijn fiat aan vier voorstellen van consortia van bedrijven en Nederlandse universiteiten. De uitverkoren thema's zijn telematica, metalen, polymeren en voedingswetenschappen. UT-Nieuws presenteert profielen van de drie technologie-thema's waarbij de technische universiteiten van Twente, Delft en Eindhoven betrokken zijn. Vorige week telematica, deze week: metalen en polymeren.

Topinstituut opgezet als 'netwerk' van onderzoekers

Metaaltechnologie krijgt forse impuls

Dat het Technologisch Topinstituut (TTI) Metalen bij de uitverkoren initiatieven zou horen, leed na de eerste beoordelingsronde al nauwelijks twijfel meer. De 'commissie van wijzen' die minister Wijers van EZ adviseerde was vol lof over het 'sterke en goed uitgewerkte' businessplan; het werd andere kandidaat-instituten zelfs tot voorbeeld gesteld. Punt van kritiek was wel de geringe financiële bijdrage van de industrie, maar die werd ook bij de andere TTI-voorstellen beneden de maat geacht.

De initiatiefnemers van het industriële consortium achter het TTI Metalen zijn te vinden bij Koninklijke Hoogovens, Reijnolds Aluminium, Stork, Koninklijke Schelde, Polynorm, Thomassen & Drijver-Verblifa, Interturbine Eldim en de branchevereniging FME-CWM. Daarnaast hebben ook bedrijven als DAF Trucks, NedCar, Philips en Shell zich met het instituut verbonden. De meeste van deze bedrijven zijn verenigd in het Industrieel Platform Metalen (IPM) dat in 1991 werd opgericht.

De Nederlandse metaalsector is goed voor twintig procent van de industriële omzet en dertig procent van de werkgelegenheid - meest bij het midden- en kleinbedrijf. Het belang van het handhaven van een sterke internationale concurrentiepositie blijkt uit het feit dat de sector veertig procent van de nationale industriële export voor zijn rekening neemt.

Zo'n twintig procent van de Nederlandse industriële research betreft metaaltechnologie, maar dat heeft nog niet het gewenste resultaat gehad. De technologische positie van de metaal wordt in het businessplan voor het TTI namelijk als 'bescheiden' gekarakteriseerd.

In de staalproductie en -verwerking presteert Nederland nog het best, al wordt daarbij ook geleund op Japanse technologie. In aluminium neemt Nederland een tamelijk onbeduidende plaats in, en in andere metalen zoals magnesium en titanium is de vaderlandse positie ronduit zwak. Een van de belangrijkste problemen is het ontbreken van initiatieven voor vernieuwing. Doordat consumenten en industriële afnemers steeds veeleisender worden, dreigt Nederland internationaal gezien achterop te raken.

Netwerkinstituut

Om daar verandering in te brengen neemt het TTI Metalen zich voor via strategisch onderzoek nieuwe op metaal gebaseerde materialen te ontwikkelen, de productie van deze en bestaande metalen te optimaliseren en de verwerkings- en bewerkingstechnologie van metalen te verbeteren.

Het metaleninstituut is opgebouwd rond elf bestaande onderzoeksgroepen aan de universiteiten van Delft, Eindhoven, Twente en Groningen en bij kennisinstelling TNO-Industrie. Met name de TU Delft is met zeven participerende groepen sterk vertegenwoordigd. Gezien dat accent zou geconcludeerd kunnen worden dat het TTI Metalen dus in Delft gevestigd wordt.

Meer dan bij de TTI's Polymeren en Telematica ademt het businessplan van Metalen echter vooral de sfeer van een 'netwerkinstituut'. Alle staf zalverspreid over de kennisinstellingen op detacheringsbasis een plek vinden. De deelnemende groepen hebben toegezegd in de toekomst geen metaalonderzoek op eigen houtje meer uit te voeren, tenminste voor wat betreft onderzoek dat binnen de programmakaders van het TTI past. Hoogleraren zullen op part-time basis bij het instituut worden aangesteld.

Het onderzoek van het TTI-metalen wordt georganiseerd in drie programma's. In het businessplan worden als programmaleiders genoemd prof.dr. J. de Hosson (RUG) voor metaalwetenschap, prof.dr.ir. S. van der Zwaag (TUD) voor metaalproductie en tenslotte prof.dr.ir. F. Baaijens (TUE) als prof.dr.ir. J. Huétink (UT, faculteit Werktuigbouwkunde) voor metaaltechnologie. Dwars door deze programma's zijn vier essentiële onderzoeksgebieden aan te wijzen: de evolutie van microstructuren; oppervlaktetechnologie; procesvensters; en prestatie op diverse lengteschalen.

Laminaatsystemen

Uiteindelijk moet het onderzoek een aantal 'mijlpalen' gaan opleveren. Het businessplan noemt onder meer nieuwe staal- en aluminiumlegeringen met verbeterde prestaties, laminaatsystemen met uitmuntende eigenschappen, nieuwe lastechnieken en nieuwe coatingsystemen. Ook in wetenschappelijk opzicht is het een en ander te verwachten, zoals een methode om microstructurele veranderingen bij verwerking te voorspellen.

Het TTI Metalen zal in 1998 al voor ongeveer tachtig mensjaren onderzoek financieren. Een deel daarvan wordt nu reeds door de universiteiten bekostigd. Netto zal Nederland er via het TTI volgend jaar 55 onderzoeksplaatsen in de metaal bijkrijgen. Voor 2004 is een instituutsomvang van zo'n honderddertig onderzoekers voorzien. Ook dan zal er sprake zijn van een vervangingseffect. De berekende netto-meerwaarde ten opzichte van de huidige situatie zal in 2004 circa zeventig onderzoeksplaatsen betreffen. De belangrijkste uitbreiding zal de aanstelling zijn van assistenten- en onderzoeker-in-opleiding en van 'metals fellows', de postdocs die de researchprojecten managen en de aio's begeleiden.

De groei zal voor het grootste deel worden gefinancierd uit contractonderzoek en NWO/STW-onderzoeksprojecten. Het kernbudget van het TTI-metalen ligt in 1998 net boven de twintig miljoen gulden en dat zal ook in de jaren daarna ongeveer zo blijven. Alleen de kernbijdrage van de industrie zal met vijf procent (enkele tonnen) per jaar groeien.

Dieptrekken van autobumpers bij Polynorm Automotive bv in Bunschoten. Polynorm produceert allerlei carrosserieonderdelen voor de autoindustrie en is een van de deelnemers in het TTI Metalen.
Dieptrekken van autobumpers bij Polynorm Automotive bv in Bunschoten. Polynorm produceert allerlei carrosserieonderdelen voor de autoindustrie en is een van de deelnemers in het TTI Metalen.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.