Vorige week heeft de Europese Commissie het concept aanvaard van het 'Vijfde Europese Kaderprogramma' voor onderzoek en ontwikkeling. Binnen dat programma zal de EU vanaf eind 1998 in vier jaar tijd minstens dertig miljard gulden aan onderzoek besteden. Naar verwachting komt bijna twee miljard daarvan in Nederland terecht.
Het plan, waarover de komende maanden discussie volgt met het Europarlement en de Europese ministerraad, markeert volgens de opstellers een 'breuk' in het Europese onderzoeksbeleid. De afgelopen jaren groeide de kritiek op dat beleid. De technologische vernieuwing zou te zeer een doel op zichzelf zijn gebleven. Ook waren de procedures voor de vele onderzoeksfondsen bureaucratisch en weinig flexibel. Volgens Edith Cresson, Europees commissaris voor onderzoek, komt het nieuwe plan aan al die kritiek tegemoet.
'Sleutelacties'
Het EU-kaderprogramma is niet langer gesplitst naar vakgebied, maar geordend in beleidsthema's. De drie hoofdthema's zijn: de 'levende wereld' met aandacht voor milieu, gezondheid, voeding en biotechnologie, de inrichting van een leefbare 'informatiemaatschappij' en de realisering van 'duurzame economische groei'. Ook het Europese kernonderzoek wordt onder dit derde deelprogramma gebracht. Daardoor wordt een betere afweging tegen ander energie-onderzoek mogelijk.
Binnen de drie themaprogramma's zijn in totaal zestien zogenaamde 'sleutelacties' omschreven. In feite gaat het om beleidsthema's, zoals milieu en gezondheid en duurzame energie. Volgens sommige critici valt met enige creativiteit bijna al het bestaande onderzoek in de drie themaprogramma's met hun sleutelacties onder te brengen. Het verschil is dat projectvoorstellen meer dan voorheen geselecteerd zullen worden op hun relevantie voor het beleid. Echt nieuwe thema's zijn: besmettelijke ziekten, waterbeheer, de scheepvaart en de 'stad van de toekomst'.
Naar aanleiding van een eerder stuk van de Europese Commissie was vanuit Nederland meer aandacht gevraagd voor milieubeleid, 'veroudering' en 'integraal kustbeheer'. In het nu vastgestelde concept-plan zijn deze suggesties niet overgenomen. Hetzelfde geldt voor voorstellen van Duitsland, Spanje en Oostenrijk om een apart themaprogramma te maken voor klimaat en energie- of milieubeleid.
Kenmerkend is verder dat het nieuwe Kaderprogramma zich niet beperkt tot het uitdelen van onderzoekssubsidies. Binnen elk themaprogramma is ruimte voor training en kennisverspreiding en voor het versterken van 'infrastructuur' zoals netwerken, apparatuur of banden tussen instituten. Ook krijgt elk themaprogramma een innovatie-afdeling die zonodig helpt bij patentering van vondsten of het zoeken van startkapitaal.
Flexibeler
Dwars op de themaprogramma's komen drie kleinere, horizontale programma's. Het gaat om internationale samenwerking (buiten de EU), training en mobiliteit van onderzoekers, en benutting van resultaten door het midden- en kleinbedrijf.
De Europese Commissie kondigt ook een breuk aan met de huidige, starre werkwijze van de onderzoeksprogramma's. Men wil handiger omgaan met overlappingen tussendiverse deelprogramma's en de coördinatie met nationale programma's van lidstaten verbeteren. Bovendien moeten de programma's flexibeler blijven: ze kunnen elk jaar naar aanleiding van nieuwe ontwikkelingen bijgesteld worden. Om dezelfde reden wordt het budget van elk programma niet in één klap maar geleidelijk besteed.
Welk bedrag er voor dit vijfde kaderprogramma uitgetrokken wordt, valt nog niet precies te zeggen. Dat hangt mede af van het aantal leden dat de EU vanaf 1998 telt. Omdat daarover op de Eurotop van juli in Amsterdam meer duidelijk wordt, wil de Europese Commissie pas in het najaar een totaalbudget noemen. Ze gaat er echter van uit dat aan Europees onderzoek straks ten minste een even groot deel van het nationaal product van de gezamenlijke lidstaten wordt besteed als nu.
Dit zou betekenen dat er ten minste dertig miljard gulden met het nieuwe kaderprogramma gemoeid is. Voor elk van de drie themaprogramma's wordt dan ruim zeven miljard uitgetrokken, en voor 'training en mobiliteit' van onderzoekers 2,5 miljard. Verder zou er zo'n vier miljard gulden naar Euratom en de gezamenlijke onderzoekscentra gaan.