'Afstudeerregelingen zijn onvolledig'

| Redactie

De afstudeerregelingen van de universiteiten zijn onvolledig en botsen soms met de wet. De universiteiten houden zich niet aan de belofte van Ritzen dat eerstejaars bij aankomst over al hun rechten en plichten geïnformeerd worden. Dat blijkt uit een vergelijking van de afstudeerregelingen door het Leidse universiteitsblad Mare. De universiteiten hebben grote moeite met de vormgeving van de regelin

De afstudeerregelingen van de universiteiten zijn onvolledig en botsen soms met de wet. De universiteiten houden zich niet aan de belofte van Ritzen dat eerstejaars bij aankomst over al hun rechten en plichten geïnformeerd worden.

Dat blijkt uit een vergelijking van de afstudeerregelingen door het Leidse universiteitsblad Mare. De universiteiten hebben grote moeite met de vormgeving van de regeling voor ondersteuning van studenten die vanwege bijzondere omstandigheden zoals ziekte of familieomstandigheden studievertraging oplopen. De nieuwe regelingen zijn nodig omdat vorig jaar de dubbele causaliteit is afschaft.

Universiteiten mogen nu niet meer als eis stellen dat studenten die bijvoorbeeld vier maanden vertraging oplopen ook daadwerkelijk binnen vier maanden afstuderen. Bovendien krijgen de huidige studenten door de invoering van de prestatiebeurs nog maar vier jaar basisbeurs. Elke ziekte leidt nu tot een vertraging die aan het einde van de vier jaar moet worden uitbetaald. Er is onduidelijkheid over de eisen die aan de student gesteld mogen worden. De regelingen van Nijmegen en Rotterdam voldoen niet aan de wet omdat ze op papier nog altijd uitgaan van de dubbele causaliteit.

De interpretatie van de regels verschilt per universiteit. Utrecht en Leiden eisen van de student dat ze op het moment van ziekworden 70 dan wel 80 procent van de studiepunten hebben gehaald. De Vrije Universiteit en de Katholieke Universiteit Brabant bepalen de hoogte van de uitkering op grond van de gemiddelde studievoortgang voordat de student ziek werd. Eindhoven, Amsterdam en Delft eisen dat de student gedurende de periode van extra uitkering minstens 50 procent haalt. In Wageningen is dat 70 procent.

De studenten moeten zich bij een vertraging direct melden. Om de kosten te beperken dringen de universiteiten bij langdurige ziekte aan op uitschrijving van studenten. De teller voor studiefinanciering stopt dan en de studenten kunnen zich bij een sociale dienst melden voor een bijstandsuitkering. Studenten tot 21 jaar krijgen alleen kinderbijslag. Hun ouders zijn zorgplichtig.

De universiteiten vrezen dat het beroep op het afstudeerfonds de komende jaren sterk zal toenemen. 'Dit is een open-einde regeling zonder dat we er meer geld voor krijgen', zegt Jeanine Meerburg, beleidsmedewerkster van de Universiteit van Amsterdam. Dat geldt in nog sterkere mate voor de ondersteuning van studenten die de diplomatermijn niet halen. Deze studenten zien de beurs van de jaren twee, drie en vier definitief omgezet in een lening. Wanneer dit komt door 'bijzondere' omstandigheden kan het bedrag dat de universiteit moet uitkeren oplopen tot tienduizenden guldens per student.

Tot nu hebben slechts de universiteiten van Leiden en Eindhoven een regeling uitgewerkt voor deze studenten. De andere universiteiten noemen de situatie helemaal niet of gebruiken dusdanig vage termen dat niet duidelijk is wie voor een vergoeding uit het fonds in aanmerking komt. In 2002 dienen zich pas de eerste studenten aan die met de regeling te maken hebben. Bovendien vinden ze de regeling oneigenlijk gebruikt.

De universiteit moet bijvoorbeeld na zes jaar diplomatermijn de beurs betalen van een student die aanvankelijk goed presteert maar na drie jaar afhaakt omdat hij in de psychiatrie raakt. 'Daarmee wordt de universiteit een sociale dienst', zegt de Utrechtse studentendecaan Van der Heuven.

De Leidse universiteit heeft er bewust voor gekozen om wel een regeling te maken voor deze groep. Volgens studentendecaan Len Buijs is het nodig om nu al regels te hebben. 'Ik heb al zeker tien eerstejaars gehad met vragen over die diplomatermijn. Het gaat om mensen die nu ernstig ziek zijn geworden, bijvoorbeeld doordat ze in coma liggen of een ziekte als leukemie hebben. Ze zullen een aantal jaar uit de roulatie zijn en wij willen de mogelijkheidopenhouden dat ze ooit terugkomen om hun studie af te maken.'

Een commissie van de LSVb en het ISO toetst op het verzoek van de minister alle afstudeerregelingen in het hoger onderwijs. Zij verwacht begin juni met een definitief rapport te komen. LSVb-bestuurslid Olof van der Gaag wijst de klacht van de universiteiten dat ze te veel moeten uitgeven bij voorbaat van de hand. 'Universiteiten hebben boter op hun hoofd. Al jarenlang krijgen ze geld voor dit fonds en betalen ze veel minder uit dan ze ontvangen.' Ook een

woordvoerder van de minister meent dat de universiteiten te kampen hebben met koudwatervrees. 'De minister heeft verschillende keren in het openbaar gezegd dat wanneer de universiteiten te weinig geld ontvangen voor de afstudeerregeling, hij bereid is het bedrag te verhogen. De universiteiten hebben tot nu toe niet kunnen aantonen dat ze inderdaad meer geld zullen gaan uitgeven.'

Ries Agterberg/Mare

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.