Volgens projectleider A. Meijer van de gemeente Enschede is het nog te vroeg om conclusies te trekken over de haalbaarheid van het plan: 'Ik heb Rijkswaterstaat nog niet helemaal afgeschreven. We zijn daarnaast druk op zoek naar andere geldschieters.'
Enschede werd op het spoor gezet van een monorail, nadat in Alphen aan de Rijn een plan voor een experimentele lijn stuk liep op bezwaren van omwonenden. Het leek erop dat de subsidiepot van circa twintig miljoen gulden door een andere gemeente zou kunnen worden gebruikt. Dit bedrag was voldoende voor een spoor van 1100 meter van station Drienerlo tot de ingang van de UT. De gemeente, UT, NS, TET/Oostnet en de leverancier van het systeem, waren van plan tien miljoen extra op te hoesten voor het verlengen van de rail met vijfhonderd meter.
Behalve het ministerie van V&W wilde ook het ministerie van Economische Zaken in een monorail in Alphen aan de Rijn investeren. Daarnaast was er geld uit Brussel beschikbaar via het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.
F. Lassche van het Facilitair Bedrijf zag in het plan 'een mogelijkheid het imago van de UT te versterken'. Het binnenhalen van de monorail ziet hij inmiddels 'somber in'.
M. van Maarseveen, UT-hoogleraar vervoerskunde en adviseur van de projectgroep, noemde het monorailplan een schitterende kans, omdat de gemeente zelf nauwelijks zou hoeven investeren. 'Daarom hollen ook zoveel gemeenten achter het project aan.' Van Maarseveen zegt dat er 'wellicht andere geldschieters gevonden kunnen worden, wanneer V&W zich echt terug trekt.'
Valom is overigens van mening dat, zelfs al zou Rijkswaterstaat nog een experiment willen financieren, een monorail in Twente niet op zijn plaats is: 'Een monorail zet je over het algemeen in op zeer zware vervoersstromen. Dan gaat het om duizenden reizigers per uur. Met die paar reizigers van station Drienerlo kom je daar natuurlijk niet aan. Misschien is een tuktuk wel iets voor jullie.'
Onduidelijk is of het ooit echt de bedoeling van de geldschieters is geweest de subsidies elders te besteden. Meijer zegt 'het lastig te vinden daarover te praten'. Hij geeft de moed echter niet helemaal op. 'Ik denk nog steeds dat het systeem in Enschede mogelijkheden heeft.'