Met onderzoek voor 'derden' (of: anderen dan minister Ritzen) verdienen de universiteiten nu al een miljard gulden per jaar, of ruim een kwart van al hun onderzoeksgeld. Toch is het verzadigingspunt kennelijk nog niet bereikt. Liefst tweederde van alle hoogleraren meent namelijk dat er - bij afdoende vergoeding - binnen de eigen afdeling ruimte is voor méér 'extern gestuurd' onderzoek. Slechts een op de vijf ziet niet zulke mogelijkheden.
De enquêteresultaten werden dinsdag in Rotterdam bekend gemaakt door de netwerkorganisatie Science Alliance, op een congres over sturing van onderzoek. Veel hoogleraren vinden de externe invloed op de keus van onderzoeksthema's nog niet groot. Dat lijkt vreemd, gezien het miljard aan 'contractonderzoek' dat ze samen jaarlijks al omzetten. Maar op het congres werd duidelijk hoe dit kan.
Driekwart van de derde geldstroom komt van overheden en non-profitorganisaties die vaak geen opdrachten geven, maar onderzoek subsidiëren dat aansluit op de universitaire missie. Zelfs veel contracten met bedrijven hebben inhoudelijke meerwaarde voor de uitvoerder. De consequentie, zo werd onlangs in een ambtelijk rapport aan het kabinet erkend, is dat ook voor de prijsstelling van onderzoek een genuanceerd verhaal geldt. Hoe meer de belangen parallel lopen, hoe acceptabeler het is om een financier slechts een deel van de kostprijs te rekenen.
Wie wèl invloed op het onderzoek wil, moet ook betalen. Daarover zijn de ondervraagde hoogleraren het in de genoemde enquête eens. Maar over de omgekeerde stelling - wie betaalt, bepaalt - bestaat onenigheid. Bètahoogleraren vinden het in grote meerderheid legitiem dat de beste betaler ook de meeste zeggenschap krijgt. Alfa-proffen denken daar heel anders over: 62 procent van hen verzet zich tegen de automatische logica van het geld. Maar wellicht is dit een 'wat de boer niet kent'-effect: 85 procent van de alfa's zegt in praktijk nog weinig externe invloed op het onderzoek te ondervinden. Terwijl toch zestig procent van hen ruimte ziet om, bij adequate vergoeding, meer onderzoek voor derden te gaan doen.
Dat zoveel hoogleraren méér werk voor derden willen doen, ziet mr. F. Zwetsloot van Science Alliance als het belangrijkste resultaat van de enquête. Een grote groep wetenschappers toont een 'open attitude' tegenover externe invloed op het onderzoek. Dat sluit goed aan op het resultaat van een andere enquête, onder 180 brancheverenigingen. Daaruit blijkt dat ruim de helft van de kleine en middelgrote bedrijven meer gebruik wil maken van het universitaire kennisaanbod - mits dit beter toegankelijk wordt gemaakt. En voor die makelaarsrol heeft Science Alliance zich opgeworpen.