'Het onderwijs is de laatste acht jaar tezeer beschouwd als een kostenpost. Als er niet snel iets gebeurt, dreigen we op een achterstand te komen die we niet meer kunnen inlopen.' Met deze ferme boodschap presenteerde een gezelschap onder leiding van oud-minister Gardeniers deze week het slotdocument 'Kennis maken met de toekomst'. Daarin staan de uitkomsten van één jaar kennisdebat, de brede maatschappelijke discussie over de toekomst van het onderwijs die een jaar lang een kwijnend bestaan leidde, ondanks allerlei verwoede pogingen van minister Ritzen.
Met de kritiek op het bezuinigingsbeleid van diezelfde minister Ritzen waren echter meteen alle harde noten gekraakt. Want, zo zei Gardeniers, 'we hebben met opzet geen plan gemaakt, waarin we zeggen hoe het verder moet met het onderwijs in Nederland. Daar zou alleen maar de kritiek op komen dat er iets aan ontbreekt. Daarom geven we alleen denkrichtingen aan. Voor heldere voorstellen is een jaar debatteren veel te kort.'
Deze schamele oogst herinnert aan de drie visioenen van de toekomst van het funderend onderwijs die prof.dr. Roel in 't Veld eind 1996 presenteerde. Welk scenario de voorkeur moet krijgen, wilde In 't Veld niet zeggen. Het is net wat de burger en de politiek met het onderwijs willen, zei de hoogleraar, wiens visioenen vooral denkexercities waren.
Vrijblijvendheid
Dezelfde vrijblijvendheid kleeft aan het slotdocument over het kennisdebat, dat in totaal 4,6 miljoen gulden heeft gekost. Alle bestaande filosofietjes over 'leren leren' zijn in het slotdocument nog eens weergegeven. Met als uitsmijter de conclusie dat er snel een nationaal programma kennisinfrastructuur voor de 21e eeuw moet komen, waarin 'levenslang leren' voor iedereen normaal is.
Nieuw of verrassend is deze boodschap niet, gaf Gardeniers toe. 'Een paar jaar geleden zei de Europese commissaris Delors al hetzelfde.' Alles over de toekomst van het onderwijs is al eens gezegd, vervolgde zij. 'We weten nu wel waar we naar toe moeten. Nu moeten we daar ook echt mee aan de slag', aldus een hoopvol gestemde Gardeniers. Maar wàt er moet gebeuren, wié iets moet doen en hoeveel extra geld er nodig is, zei Gardeniers niet. 'Miljarden, miljarden en nog eens miljarden', vermoedde ze.
Uit 'Kennis maken met de toekomst' blijkt dat het onderwijs als een haas aan de slag moet met 'levenslang leren'. Op de vraag hoe dat moet, geeft het document echter geen antwoord. Inderdaad, het kan met een studiepuntenspaarregeling of met een 'servicebeurt' na twee jaar voor afgestudeerden of met een half jaar studieverlof voor werknemers. Ook op de basale vraag of deze keuzes geen consequenties hebben voor het huidige studiebeurzenstelsel, blijft het document angstwekkend stil.
Blij
Maar minister Ritzen is blij met deze uitkomsten, zei hij tijdens de afsluiting van het kennisdebat. 'Vorig jaar stond het onderwijs niet hoog op de politieke agenda. Nu wel.' Hoe moeizaam en weinig concreet hetmisschien ook tot nu toe ging, het kan nu voortvarend worden aangepakt, was Ritzen de kritiek een stap voor. Hij is er vast van overtuigd dat het volgende kabinet niet alleen miljarden zal investeren in wegen, treinrails en luchthavens, maar ook in het onderwijs van de volgende eeuw.
Toch staat dit optimisme haaks op het summiere verlanglijstje dat Ritzen twee weken geleden, ruim voor de slotbijeenkomst van het kennisdebat dus, bekendmaakte voor zijn mogelijke derde termijn als onderwijsminister. Drie miljard gulden extra heeft hij nodig, vooral voor kleinere klassen en computers.
Zo gaat het Kennisdebat, dat nooit een echt debat is geworden, uit als een nachtkaars. Minister Ritzen heeft de 'brede maatschappelijke discussie' vooral aangegrepen om zijn visie op het onderwijs als waarheid te presenteren: de monoloog bleek zijn handelsmerk, niet de dialoog. Daardoor kwam het debat ook nooit tot leven, hoewel velen ontevreden waren over de boodschap van Ritzen. Die boodschap had niet meer diepgang dan het simpele 'onderwijs is belangrijk, ook en vooral na het jaar 2010'.
Maar misschien is iedereen wel moe na bijna acht jaar Ritzen. 'Luisteren is niet de sterkste kant van deze minister', concludeerde vorige week bijvoorbeeld ook de Algemene Onderwijsbond nog eens teleurgesteld.