De notitie geeft een heel aardig beeld van wat ons na de invoering van de MUB te wachten staat: een bestuurlijke organisatie die het primaat van de wetenschap weer herstelt en nieuwe kansen biedt voor snel en slagvaardig handelen. Terecht wordt er hier en daar op gewezen dat dit niet alleen een kwestie van een structuur-wijziging is, maar vooral ook van een verandering in de wijze waarop we met elkaar de universiteit vormgeven, een cultuur-omslag.
Ik ben wat dat betreft wat pessimistischer dan de schrijvers van de notitie: de vraag is of we binnen een redelijke termijn een kwart eeuw WUBse gewoontes kunnen afleren.
Voor de positie van de faculteitsdirecteur levert de invoering van de MUB geen echte nieuwe zaken op: in het geval van TO wordt een reeds bestaande bestuurspraktijk gelegitimeerd, waarin het bestuur een beslissende invloed heeft op het beleid t.a.v. de bedrijfsvoering. Wel nieuw is dat de decaan ook voor de facultaire bedrijfsvoering verantwoordelijk wordt. Verstandige decanen zullen die verantwoordelijkheid opvatten als een eindverantwoordelijkheid en de dagelijkse bedrijfsvoering overlaten aan een deskundige. Op termijn kan de nieuwe situatie echter wel consequenties hebben, want die deskundigheid hoeft natuurlijk niet per se binnen een persoon te blijven liggen, zoals thans het geval is.