Management Team
In het Team concentreert de discussie zich op strategische onderwerpen (lange termijn: kansen, bedreigingen, markten, strategische allianties, internationale verkenningen; het meerjarenkader en instellingsplan, de evaluatie van monitoring en visitaties, plus belangrijke investeringen als gevolg daarvan op het gebied van o.a. nieuwe opleidingen, onderzoekspeerpunten, infrastructuur en sleutelposten). Het streven is bij dit alles gericht op het scheppen van een draagvlak binnen de universiteit en het bereiken van consensus. De deelnemers aan het overleg verbinden zich in principe aan hetgeen in het Team wordt afgesproken. Dat houdt in, zo heet het in de notitie, dat men zich niet naar believen kan distantiëren als de uitkomst van een debat niet overenkomt met de eigen opvattingen of posities. Sterker nog: 'Een systematisch distantiëren van conclusies van het Management Team houdt in dat men zijn functie ter beschikking stelt'.
Daarnaast heeft het CvB krachtens de wet een eigen verantwoordelijkheid voor het universiteitsbeleid, zoals de decaan die heeft voor zijn eigen faculteit. Zij kunnen elkaar daarop aanspreken, aldus de nota. Voor de discussie binnen het Team dienen spelregels te worden ontwikkeld. In bepaalde gevallen, daar waar het gaat om beslissingen over schaarse middelen en mogelijkheden, zal het College van Bestuur knopen moeten doorhakken. Van Vught: 'De keuze voor een Management Team is een keuze voor een verandering in de bestuurlijke verhoudingen en omgangsvormen. Het gaat om een gezamenlijke ontwikkeling en uitvoering van het beleid. Onderlinge betrokkenheid en vertrouwen spelen daarin een doorslaggevende rol. Het is een keuze voor een nieuw elan, in het algemeen belang van de instelling.' Bij die keuze passen volgens de notie nieuwe besturingsinstrumenten, zoals audit, monotoring, benchmarking en managementcontracten (af te sluiten met de decanen en de managers op facultair topniveau). Het is de bedoeling dat het MT in oprichting per 1 maart van start gaat. Van Vught: 'Er wordt afgerekend met de situatie waarin de academische verantwoordelijkheid en bestuur soms haaks stonden op de beheerskant. Alles wordt nu geïntegreerd in één model.'
Raad van Toezicht
Er komt in de nieuwe bestuurlijke situatie ook een Raad van Toezicht, bestaande uit vijf leden, te benoemen en te ontslaan door de minister. De Raad vergadert ongeveer acht maal per jaar en benoemt en ontslaat de leden van het CvB (dat deed tot nu toe de minister). Voorts is de Raad belast met de goedkeuring van het bestuurs-en beheersreglement, het Instellingsplan, de begroting, het UT-verslag, de keuze van het medezeggenschapsmodel en besluiten over bijvoorbeeld samenwerking met andere universiteiten of instellingen. De UT, aldus de notitie, ziet de RvT als een Raad van Commissarissen, die niet alleen toezicht houdt, maar ook adviseert en kritisch meedenkt. Van de leden wordt een bijdrageverwacht aan de strategische ontwikkeling van de UT. Wat de samenstelling ervan betreft (de minister benoemt) zou de universiteit 'zich kunnen vinden' in een gezaghebbend lid uit het openbaar bestuur, een 'captain of industry', een lid uit een werkgevers-of werknemersorganisatie en een lid met een wetenschappelijke achtergrond. Bij voorkeur is een van de leden een vrouw. Beide kernen van de UT, techniek en maatschappijwetenschappen, dienen vertegenwoordigd te zijn.
Van Vught voorziet dat de huidige externe Raad van Advies, twee jaar geleden in het leven geroepen als adviesorgaan voor het College van Bestuur, een bredere status krijgt ten behoeve van de gehele universiteit. Op de vraag of één of meer leden van deze adviesraad ook zitting zullen nemen in de Raad van Toezicht, wil Van Vught zich nog niet uitlaten.
College van Bestuur
Het College van Bestuur is krachtens de nieuwe wet verantwoordelijk voor het bestuur van de universiteit. Het zal, aldus de notitie, bestaan uit drie leden waaronder de rector. De voorzitter leidt de wekelijkse vergaderingen. Het CvB wordt niet langer benoemd door de minister maar door de Raad van Toezicht. Het College krijgt daardoor een andere positie en kan nu de rol gaan vervullen van Raad van Bestuur, waarin het kan worden aangesproken op zijn 'bestuurlijk en academisch leiderschap'. De drie bestuurders zijn verantwoordelijk voor de continuïteit, kwaliteit en reputatie van de universiteit. De functie van Secretaris komt te vervallen. De bijbehorende verantwoordelijkheden voor de bedrijfsvoering zullen rechtstreeks deel gaan uitmaken van de verantwoordelijkheden van het CvB. Daarmee wordt volgens de nota 'de samenhang tussen bedrijfsvoering en de zorg om kwaliteit van onderwijs en onderzoek onderstreept.
College van Hoogleraren
De UT zal ook een College van Hoogleraren instellen, waarin in principe alle hoogleraren zitting hebben. Het vergadert een of tweer maal per jaar, voorgezeten door de rector magnificus, het heeft een adviesfunctie aan CvB en MT en kan ook bijeenkomen als het gaat om zaken die van groot strategisch belang zijn. Het CvH kent ook kamers, gelieerd aan onderwijs- en onderzoekgebieden.
College van Promoties
Het College voor Promoties gaat een deel van de taken van het op te heffen College van Decanen overnemen. Dit college bewaakt de kwaliteit van de promoties. 'Dat vraagt om bemensing van een breed wetemnschappelijk niveau', aldus de nota.
Ondernemingsraad
De huidige Universiteitsraad is in het nieuwe bestel gedoemd te verdwijnen en wordt, als het aan decanen en CvB ligt, opgevolgd door een Studentenraad en een Ondernemingsraad. Beide organen zouden kunnen opgaan in één zogenaamde ongedeelde raad. Maar alle voor- en nadelen afwegende, wordt gekozen voor de 'gedeelde' versie, twee raden dus. Die opzet wordt op facultair niveau doorvertaald naar een facultaire OR en SR. In de Studentenraad krijgen studenten grotere invloed dan nu op het onderwijsproces. Ook het studentenzelfbestuur op de campus wordt in deze opzet verwerkt en kan volgens de nota 'een uitbreiding ondergaan'. De belangen van het personeel van de UT, o.a. op het gebied van arbeidsvoorwaarden, CAO, etc. komen tot uiting in de Ondernemingsraad. De Open Universiteit en de VU Amsterdam kennen reeds al geruime tijd een ondernemingsraad. De COR zal via getrapte verkiezingen worden gekozen uit de decentrale ondernemingsraden. De SR wordt gekozen uit de verschillende opleidingscommissies binnen de faculteiten en andere studentengroeperingen binnen de UT.
Wat de huidige adviesraden betreft: de CCR wordt waarschijnlijk het overlegorgaan voor de directeuren van onderzoeksinstituten, terwijl de CCO het overlegorgaan wordt van de opleidingsdirecteuren. De adviesorganen COBE (beheer) en CCP (planning en begroting) zullen worden samengevoegd tot een commissie voor de Coördinatie van de Bedrijfsvoering.
Decaan
De UT kiest voor een door het CvB benoemde faculteitsdecaan. De decaan kan vervolgens de facultaire bestuursvorm in te vullen. Per faculteit zijn verschillen mogelijk. In de nota wordt aanbevolen ook op facultair niveau te kiezen voor een managementteam, naar analogie van het MT op topniveau. De decaan wordt voor vijf jaar benoemd, geeft leiding aan de hoogleraren en medewerkers van de faculteit en is via het beheersmandaat integraal verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering. De zittende decanen kunnen hun ambities voor een beroepsdecanaat kenbaar maken en komen, bij gebleken geschiktheid, in aanmerking voor deze topfunctie. Het CvB legt in een managementcontract met de benoemde decanen vast afspraken over taken, bijbehorende midelen en bevoegdheden, zulks steeds vanuit de strategische doelen van de UT. De faculteiten worden 'eigenaar' van onderzoeksinstituten, die worden geleid door directeuren. Zij ressorteren onder de decaan, die de missie van het instituut vaststelt.
Bestuursstaf
De nota zet hoog in op 'nieuw elan', en een bijdrage op dit punt kan worden verwacht van de in te stellen bestuursstaf. Deze gaat zich projectmatig bezighouden met strategische vernieuwingen op onderwijsgebied (zoals het door Van Vught geinitieerde concept major/ minor), kwaliteit van onderzoek, internationalisering, de invoering van de MUB, alsmede productontwikkeling en - vernieuwing, met name in samenwerking met de gezondheidszorg (zie ook artikel vorige week in dit blad). De diensten zullen geen al te ingrijpende wijzigingen ondergaan, aldus de nota.