Studenten zijn de afgelopen twee jaar harder gaan studeren en meer tijd gaan besteden aan bijbaantjes. Dat valt op te maken uit een enquête onder studenten van de Katholieke Universiteit Nijmegen. De ondervraagde studenten besteden gemiddeld 1431 uur per jaar aan hun studie. Dat is nog steeds minder dan de norm van minister Ritzen, 1680 uur, maar wel duidelijk meer dan twee jaar geleden. Toen kwamen de studenten tot niet meer dan 1218 uur studie.
De studenten zijn daarnaast gemiddeld 318 uur kwijt aan bijbaantjes. Hun jaarlijkse werklast komt daarmee dus op 1749 uur. Dat is ruim meer dan wat een gemiddelde werknemer met een 36-urige werkweek aan werk verzet, merken de onderzoekers van het Nijmeegse instituut IOWO op; die komt tot 1584 uur per jaar.
Minister Ritzen heeft in het verleden laten blijken gevoelig te zijn voor de uitkomsten van de Nijmeegse enquête. In het Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan van najaar 1995 haalde hij cijfers aan uit een vorig onderzoek om aan te tonen dat studenten niet hard genoeg werken; de grote verschillen tussen de studierichtingen waren voor hem een argument om te pleiten voor differentiatie.
Die verschillen per studielast worden ook in de nieuwste enquête aan het licht gebracht. Studenten beleidswetenschappen en sociale wetenschappen besteden met respectievelijk 1299 en 1213 uur de minste tijd aan de studie. Bij natuurwetenschappen wordt verreweg het hardst gestudeerd, met 1913 uur per jaar. Niet toevallig besteden beleidswetenschappers de meeste tijd aan bijbaantjes: 390 uur per jaar.