Met opnieuw meer dan honderdduizend extra banen heeft de Nederlandse economie het vorig jaar uitstekend gedaan. Uit de Enquête Beroepsbevolking van het CBS blijkt dat vooral hoger opgeleiden hiervan profiteerden. Ze vormen slechts een kwart van de werkende bevolking, maar namen ruim de helft van de banengroei in beslag.
Het aantal werkende academici nam het sterkst toe, met ruim 6 procent. De werkgelegenheid voor hbo'ers groeide minder spectaculair (3,5 procent). Dat is nog wel meer dan de 2 procent gemiddeld voor alle opleidingsniveaus.
De banengroei was hard nodig om de sterke toename van de beschikbare beroepsbevolking op te vangen. Ruim tweederde van de 124 duizend extra banen werd ingenomen door nieuwkomers of herintreders op de arbeidsmarkt. Het aantal geregistreerde werklozen daalde per saldo slechts met 39 duizend.
Dit verhaal geldt nog sterker voor hoger opgeleiden: met samen 67 duizend nieuwe banen daalde de werkloosheid slechts met zesduizend. Vooral de forse stroom afgestudeerden en herintredende vrouwen kwam aan de bak.
In absolute cijfers is de werkloosheid onder hoger opgeleiden de laatste twee jaar weinig gedaald, maar gerekend in procenten is de trend gunstig. Het aandeel werkloze hbo'ers daalde van 5,9 naar 5,2 procent; bij de academici ging het van 7,0 naar 5,7 procent. De huidige percentages werklozen liggen nog wel boven die van begin jaren negentig, toen maar 4,5 procent van de hoger opgeleiden werkloos was. Voor academici die rond 1986 afstudeerden was de situatie nog gunstiger: toen had slechts twee procent geen baan.