Bunt en Ruessink kregen hun afstudeeropdracht via de Stichting Mutete, een Surinaamse organisatie die zich richt op de sociale en economische ontwikkeling van het binnenland. Grote (westerse) ondernemingen maar ook particulieren zoeken daar naar goud. De twee T&M'ers zochten naar een juridische vorm die het mogelijk maakt dat de winst van de kleinschalige goudwinning naar de arbeiders en hun dorpsgemeenschappen gaat.
In het huidige systeem koopt een goudzoeker van de regering een concessie die hem het recht geeft een stuk grond voor een bepaalde periode te ontginnen. Het goud dat hij vindt moet hij verkopen aan de Centrale Bank, die de wereldgoudprijs hanteert. Voorts moet de goudzoeker inkomstenbelasting en royalties , een soort goudbelasting, afdragen aan de schatkist. Wat volgens Bunt en Ruessink echter in de meeste gevallen gebeurt is dat het goud illegaal aan edelsmeden en handelaren in Paramaribo wordt verkocht. Dat levert meer op. Bovendien hoeft de goudzoeker dan geen belasting te betalen.
'In het binnenland heerst grote werkloosheid, dus voor ontwikkeling is er geen geld', doceert Bunt. 'Neem het aanleggen van elektriciteit. De overheid zorgt daar niet voor, en er is veel kapot gegaan door de burgeroorlog in de jaren tachtig. De goudwinsten moeten in de regio worden gestopt en niet wegvloeien naar Paramaribo, zoals nu gebeurt.'
Subsidie
Toen Bunt en Ruessink in juni vertrokken, wisten ze eigenlijk niet precies wat ze in Suriname moesten gaan doen. Ze kregen de probleemstelling van de Stichting Mutete, maar in Nederland was amper informatie te vinden over de situatie in hun onderzoeksland. Ze probeerden zich in te lezen, maar kwamen niet veel verder. Al was hun afstudeerplan goed genoeg om een subsidie van het ministerie van Buitenlandse Zaken te krijgen. 'Stanley Rensch, een voorvechter voor mensenrechten, is verbonden aan de stichting. Toen we zijn naam lieten vallen, was dat geld in een oogwenk geregeld.'
Voor onderdak en werkruimte moesten ze ter plekke zorgen. Op goed geluk stapten ze op het vliegtuig. In Paramaribo werden ze opgehaald door een vertegenwoordiger van de stichting. Deze bracht hen naar een tijdelijk verblijf: een kamer zonder telefoon in een bejaardenhuis met uitzicht op een kerkhof. 'Daar werden we niet vrolijk van.' Toen hebben ze maar een krant gekocht en zelf een huis gehuurd in een volksbuurtje van Paramaribo.
Een kantoorruimte regelden ze vervolgens met bluf. Op zoek naar informatie over kleinschalige goudwinning belandden ze in het archief van het plaatselijk kantoor van de Organisatie voor Amerikaanse Staten (OAS), en grepen het aanbod 'af en toe' van de computer gebruik te mogen maken met beide handen aan. Eenmaal op het OAS-kantoor in het centrum van Paramaribo beland, waren ze er niet meer weg te krijgen. 'Met airco is het lekker werken.'
Contacten
De mensen van het OAS-kantoor hielpen hen ook met het leggen van contacten met banken, bedrijven en goudzoekers. 'Die belden we gewoon op met de vraag of ze over de goudwinning wilden praten.' Met het noemen van de naam Rensch moesten de T&M'ers voorzichtig zijn. 'Rensch, die als een van de weinigen opkwam tegen Bouterse, is niet bij iedereen even geliefd.'
Eén week logeerden Bunt en Ruessink bij een goudzoeker in Nieuwkoffiekamp, hun onderzoeksdorp in het binnenland. 'Om de sfeer te proeven.' Hun pogingen om zelf goud te vinden leverden behalve spierpijn niets op.
Nieuwkoffiekamp bevindt zich in een uitzonderlijke positie. Het ligt midden in het concessiegebied van Golden Start, een Canadese mijnbouwmaatschappij. Dit bedrijf onderzocht de afgelopen jaren of er goud in de grond zit. Dat blijkt inderdaad het geval. De winning gaat binnenkort beginnen.
De bewoners van Nieuwkoffiekamp willen echter helemaal niet weg. Enerzijds omdat ook zij concessies hebben verkregen. Aan de andere kant omdat ze al eens weggejaagd zijn uit hun dorp: dertig jaar geleden zijn ze verdreven uit het gebied waar nu het grote stuwmeer van Suriname ligt.
Vertrouwen in de Surinaamse overheid hebben de inwoners amper. De regering heeft veel beloofd, maar er is niets van terecht gekomen. 'Grondrechten van de bewoners doorkruisen de zoektocht naar goud (door grote bedrijven, red.). Zakelijk gezien is het verlenen van concessies aan grote bedrijven door de overheid slim. Dat het rot is voor de bewoners van de streek, ach, dat is de andere kant van de medaille', aldus Bunt. 'En het risico op binnenlandse onlusten neemt de regering op de koop toe', vult Ruessink aan.
Sieraden
De goudwinning heeft grote invloed op dorpsgemeenschappen. Traditionele verbanden vallen door de plotselinge rijkdom uiteen en criminaliteit viert hoogtij. 'Goudzoekers lopen op Nikes, bezitten grote radio's, dragen gouden sieraden en storten zich in het uitgaansleven van Paramaribo', vertelt Bunt. 'Je ziet vreemde tegenstellingen: een rijke goudzoeker naast een vrouw met blote borsten die rijst aan het stampen is. Arm en rijk wonen door elkaar heen. Het ene houten hutje valt bijna uit elkaar en naast het andere staat een peperdure satellietschotel.'
Naar schatting zijn in Suriname 15 tot 20 duizend mensen actief in de goudwinning. Op jaarbasis wordt een kleine 20 duizend kilo gedolven met een totale waarde van 240 miljoen gulden. Een heel bedrag voor een economie van 400 duizend inwoners, vindt Ruessink. 'De belangen zijn groot en daar moet ook het milieu voor wijken. Zowel de groot- als kleinschalige goudwinning werkt met chemicaliën en die zijn zwaar milieubelastend. Een verlaten mijn ziet eruit als een maanlandschap waar een vervuilde rivier doorheen stroomt.'
Bunt en Ruessink typeren Surinamers als 'heel vriendelijk' en 'zeer gastvrij'. 'Toen we in het begin de stad in gingen, hielden onze begeleiders onze hand vast. Ze waren bang dat we een ongeluk zouden krijgen omdat we niet gewend waren aan het verkeer dat links rijdt.' Ook werden ze veelvuldig gewaarschuwd voor de grote criminaliteit. 's Avonds na acht uur konden ze de straat niet meer alleen op en 'na aerobics was ik afhankelijk van een taxi'.
Meeëten
Het verblijf in Suriname is de studenten prima bevallen. Bunt: 'Ondanks de armoede staat er altijd een mega-grote pan eten op het vuur, waaruit iedereen mag meeëten. Dat was voor ons heel gek.' De Surinaamse vriend die vlak na het avondeten langskwam vond echter tot zijn grote verbazing de hond in de pot. 'Wij aten altijd rond zes uur warm, terwijl de Surinamers 's middags om twee uur warm eten en 's avonds om tien uur opnieuw beginnen. Ze vonden het maar vreemd dat wij na zes uur zo weinig meer aten', lacht Bunt.
Het waren niet alleen de Nederlandse eetgewoonten die opzien baarden. Ook de gewoonte van Ruessink om 's avonds een stuk te gaan hardlopen, leverde op straat regelmatig bevreemde opmerkingen op. 'Surinamers lopen niet, nietgewoon en al helemaal niet hard. Fietsen is aan hen evenmin besteed. Ze staan liever drie kwartier op de bus te wachten.'
De twee T&M'ers moesten op hun beurt wennen aan het politieke klimaat in Suriname. Etnische afstamming bepaalt de partij-voorkeur: Hindoestanen, Javanen, Creolen. 'Iedereen heeft wel vriendjes in de politiek, want ze kennen elkaar allemaal. Kan ook niet anders, met maar 400 duizend inwoners. Paramaribo is net een groot dorp met huizen uit het koloniale tijdperk. Alles is politiek. Wat je nodig hebt zijn de drie c's: cash, corruptie en connecties.' Van dat systeem leerde Ruessink vlot gebruik te maken: dankzij de handtekening van een OAS-medewerker kostte het verkrijgen van een belastingverklaring slechts een paar uur, terwijl daar gewoonlijk twee dagen mee gemoeid zijn.
Brutaal
Ook van het bedelen op straat keken de twee afstudeerders op. 'Naar onze begrippen zijn de bedelaars brutaal en zeer inventief. Ze vragen niet om geld, maar om eten en verzinnen hele verhalen. Op een avond belde een bedelaar bij ons aan en vroeg om brood. Toen we dat eenmaal gegeven hadden, vroeg hij of hij er ook geen beleg op kon krijgen', verhaalt Bunt.
In de weekeinden hebben Ruessink en Bunt naar eigen zeggen 'vooral veel gefeest', met Surinamers, maar ook met Nederlanders. 'Lekker ouwehoeren met landgenoten, die precies snappen waar je het over hebt.'
Suriname is een prachtig land om te wonen, vinden ze. Het is er altijd mooi weer. Surinamers die een tijd in het buitenland zijn geweest willen, mits ze wat geld hebben, ook nooit meer weg. Ruessink: 'Ik ontmoette een man die een tijd in Nederland had gewoond. Als hij moest kiezen tussen welvaart en welzijn koos hij dat laatste, zei hij. In Suriname had hij dan misschien wel minder geld, maar geen last van regeltjes en vergunningen. In Nederland moest hij zich druk maken over het betalen van belasting en rioolheffing. Daar was hij in Suriname van bevrijd.'
Jacquelien Bunt en Marcel Ruessink