In het tussen Zuid-Afrika en Mozambique ingeklemde Afrikaanse dwergstaatje Swaziland heeft informatietechnologie (IT) in de tweede helft van de jaren tachtig een spectaculaire opmars gemaakt. Het land is in hoog tempo 'gecomputeriseerd', dankzij de wereldwijde pc-revolutie en de toegenomen beschikbaarheid van westerse kennis en know-how.
Kluijfhout spreekt van een 'ware stroomversnelling'. 'Bij mijn eerste bezoek in 1985 was ik nog gedwongen om mijn eigen pc mee te nemen. Op het vliegveld van Matsapha keek de douane zijn ogen uit. Nu zit elke secretaresse achter het beeldscherm, is de eerste lokale Internetprovider actief, en heeft de Universiteit van Swaziland, die in 1985 één pc bezat, een compleet campusnetwerk. Computers zijn niet meer weg te denken.'
De combinatie van plaatselijk particulier initiatief en de nabijheid van Zuid-Afrika speelde bij de ontwikkeling een bijzondere rol. 'Het is maar een paar uur rijden naar Johannesburg. Daar zijn alle spullen te krijgen. Men kopieerde daar dus een WP-handleiding, kocht een paar oude pc's op en begon ergens in een schuur met een opleidingsinstituutje.'
Interviews
Kluijfhout onderwerpt deze op het eerste gezicht geslaagde technologische inhaalrace in zijn dissertatie aan een nader onderzoek. Hij hield daarvoor enquêtes en interviews in ruim honderd organisaties die computers gebruiken. Hierbij onderscheidde hij zes typen: lokale en buitenlandse bedrijven, lokale en buitenlandse overheden, lokale en buitenlandse 'parastatals' (semi-overheidsinstellingen met winstoogmerk).
Het onderzoek vloeide voort uit zijn werk als projectbegeleider automatiseringsprojecten in Afrika bij de Dienst Ontwikkelingssamenwerking (DOS) van de Vrije Universiteit. Hij was de afgelopen tien jaar betrokken bij diverse samenwerkingsprojecten met de Universiteit van Swaziland. Aanvankelijk als afstudeerder van TO, later als begeleider van onder meer het nog lopende TRADIS-project (Training and Development in Information Systems).
Kluijfhout was met name benieuwd welke rol de stimulans en het geld van buitenlandse actoren (westerse donororganisaties, multinationals, buitenlandse managers) spelen bij de introductie en verspreiding van IT. Hij verwachtte dat vooral overheidsorganisaties (met behulp van donoren) en dochterbedrijven van multinationals (met behulp van de buitenlandse hoofdkantoren) slagvaardig computers zouden hebben ingevoerd.
Verschil
Hij vond echter nauwelijks verschillen tussen de verschillende typen organisaties. Hooguit is de computer binnen het bedrijfsleven verder opgerukt dan bij de overheid. Daarnaast blijken de 'parastatals' om onduidelijke redenen het snelst te hebben geautomatiseerd.
Van de buitenlandse actoren blijkt vooral de initiërende rol van managersdoorslaggevend. In tegenstelling tot veel andere ontwikkelingslanden is in Swaziland het merendeel van die managers, zowel bij bedrijven als bij overheidsorganisaties, van buitenlandse (westerse) afkomst.
Vaak zijn het mensen die via hulporganisaties of multinationals tijdelijk in Swaziland zijn gedetacheerd. Maar ook zijn er veel semi-permanente 'expatriates' actief, waaronder een groot contingent Zuid-Afrikanen met een 'dual citizenship'. De allereerste Internetprovider in Swaziland is opgezet door een uitgezonden Nederlander die voor zichzelf is begonnen.
Zwak
Hoewel de betrokkenheid van buitenlandse managers lokale leerprocessen mogelijk heeft belemmerd, is dat volgens Kluijfhout geen ramp aangezien veel managers langdurig in Swaziland resideren. Wel constateert hij dat de IT-functie in de meeste organisaties zwak ontwikkeld is gebleven. Innovatie blijft vaak beperkt tot kantoorautomatisering, complexe toepassingen blijven afhankelijk van westerse steun, en de kennis en betrokkenheid van het Swazi-management laten soms te wensen over.
Deze teleurstellende resultaten zijn volgens Kluijfhout een gevolg van een traditionele cultuur waarin groepsconsensus en stabiliteit hoger gewaardeerd worden dan individueel initiatief en verandering. 'Verandering wordt in principe als negatief ervaren, ook binnen moderne organisaties. In Swaziland zijn mensen in hun werk nog behoudender dan in het westen omdat het werk volledig ondergeschikt is aan de sociale verbanden.'
Deze mentaliteit botst met de introductie van informatietechnologie, zegt Kluijfhout. 'Informatietechnologie is een echte enabling technology. De invoering van computers brengt per definitie veranderingen in de organisatie met zich mee. De kracht van informatietechnologie is daarnaast dat je veranderingsideeën via computers ook makkelijker kunt realiseren.'
Voorwaarden
Automatisering in Swaziland slaagt daarom alleen als aan drie voorwaarden is voldaan: 'Iedereen moet ervan overtuigd zijn dat de nieuwe technologie goed is voor de groep en dat de computers de bestaande machtsverhoudingen niet aantasten door macht of status te geven aan laaggeplaatste werknemers. Daarnaast moet de technologie als een tool worden gepresenteerd die geen fundamentele organisatieveranderingen vereist.'
Dit vergt van westerse donoren en hulporganisaties omzichtigheid bij het opzetten van automatiseringsprojecten in Swaziland. Projectvoorstellen moeten uitmonden in compromissen waar ieder zich in kan vinden. Het oplossen van problemen moet tot de uitvoeringsfase worden uitgesteld. En begeleiding is essentieel. 'Als het alleen een kwestie blijft van computers binnenbrengen, is de kans klein dat er echt wat mee gebeurt.'
Toch brengt de introductie van computers onvermijdelijk organisatieverandering op gang. Neem de automatisering van het Swazi-bankwezen. 'Vroeger kon je bij een bank met vijf filialen maar bij één filiaal geld van je rekening halen, en dan moest je twee uur met je boekje in de rij staan. Nu trek je bij elke vestiging gewoon geld uit de muur. Die innovatie heeft de banken wel gedwongen om hun hele organisatie anders op te zetten.'
Weerzin
Naast de cultureel bepaalde weerzin tegen verandering speelt de opstelling van de overheid een rol in de ontwikkeling van de IT, constateert Kluijfhout. Swaziland is formeel een democratie, maar tegelijkertijd een koninkrijkje waar de traditionele vorst nog veel invloed heeft.
Als gevolg daarvan is de daadkracht van de Swazi-regering tamelijk gering. Een coherente overheidsvisie op IT en een daarmee corresponderend overheidsbeleid ontbreken nagenoeg. Maar dat hoeft geen nadeel te zijn, denkt Kluijfhout: 'De laissez-faire politiek is paradoxaal genoeg wel gunstig, want daardoor kan de markt tenminste zichzelf reguleren.'
De overheid moet volgens Kluijfhout ondanks de toegenomen afhankelijkheid van grote buur Zuid-Afrika geen volledige IT-sector op willen zetten. 'Eenvoudige dienstverlening zoals het installeren van pc's en het aanleggen van kleine netwerken kunnen lokale bedrijven natuurlijk doen, en dat gebeurt ook al. Maar het ontwikkelen van informatiesystemen op maat moet Swaziland niet zelf willen doen. Daarvoor is de thuismarkt te klein.'
Slimmer
Kluijfhout adviseert de overheid om de afhankelijkheidsrelatie met Zuid-Afrika uit te buiten. 'Het is slimmer om gebruik te maken van de mogelijkheden die samenwerking met Zuid-Afrika biedt. Wel moet Swaziland binnen die samenwerking een meer gelijkwaardige partner worden.'
Op korte termijn moet de Swazi-overheid iets doen aan de infrastructuur. 'Aansluiting op Internet bijvoorbeeld is - via een satelliet of een server in Zuid-Afrika - een fluitje van een cent, maar je hebt wel een goed telefoonnet nodig. Dat is de bottleneck. De kwaliteit van het telefoonnet laat te wensen over. Hetzelfde geldt voor de stroomvoorziening.'
Overigens is alles relatief: 'De situatie in Swaziland is nog redelijk gunstig. Men klaagt over uitvallende telefoons en elektriciteit. Dat komt omdat men de neiging heeft het voorzieningenniveau te vergelijken met Zuid-Afrika. Maar in Swaziland valt het op als iets het niet doet. In andere Afrikaanse landen valt het op als iets het doet', zegt Kluijfhout.
Onderwijs
Hij raadt de Swazi-overheid verder aan het IT-gebruik in haar eigen organisatie te stimuleren, want die loopt achter bij de marktsector. En op langere termijn moet de overheid via het onderwijs de computerkennis en de 'IT-awareness' bij de Swazi-bevolking trachten te bevorderen.
Een probleem is dat het economisch minder goed gaat dan een aantal jaren geleden. Ten tijde van de westerse sancties tegen het apartheidsbewind was Swaziland een 'frontlijnstaat' met feitelijk open grenzen met Zuid-Afrika. Daardoor kon Swaziland profiteren van de westerse sancties: het was een populaire vestigingsplaats voor buitenlandse bedrijven en organisaties met belangen in Zuid-Afrika. Nu verhuizen die naar Zuid-Afrika.
Minister Pronk van Ontwikkelingssamenwerking heeft daarnaast op zijn beurt Swaziland van de lijst van begunstigde landen afgevoerd. Het gevolg is dat onder meer het TRADIS-project aan de Universiteit van Swaziland dit jaar beëindigd wordt. 'Ze zien ons met lede ogen vertrekken', weet Kluijfhout. Hij troost zich met de wetenschap dat de computer in Swaziland niet meer weg te denken is. 'Dat is ons belangrijkste resultaat.'