De Nederlandse overheid geeft te veel geld uit aan het hoger onderwijs. Dat vindt Sweder van Wijnbergen, topambtenaar bij het ministerie van Economische Zaken. De lager opgeleiden - en uiteindelijk de hele economie - zijn
daar, in zijn opinie, de dupe van.
Studeren heeft, volgens de directeur-generaal, vooral privé-nut. De student houdt er later een leuk inkomen aan over. Toch steekt de overheid juist in het hoger onderwijs de meeste subsidie. En dat is gek, schrijft Van Wijnbergen in de jaarlijkse bundel van de Nederlandse economenclub, de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde.
Minister Hermans kan zijn geld beter in het lager onderwijs steken, vindt Van Wijnbergen. Want dat telt veel uitvallers, die sneller werkloos worden, moeilijk weer aan het werk komen en de economie daarom veel geld kosten.
Om te beginnen zou de hoogste ambtenaar van Economische Zaken het stelsel voor de studiefinanciering op z'n kop willen zetten, omdat dat schandelijk duur is. Minister Hermans zou naar Australië moeten kijken. Daar lenen studenten het bedrag voor hun opleiding van de overheid. Ze moeten alles
terugbetalen, maar alleen als hun inkomen hoog genoeg is. Dat betekent dat er veel meer geld terugkomt dan in het huidige Nederlandse stelsel.
Het is niet eerlijk, stelt Van Wijnbergen, dat de gemiddelde belastingbetaler - de lager opgeleide - het grootste deel van de kosten voor het hoger onderwijs moet opbrengen. 'De subsidie aan het hoger onderwijs is een subsidie van arm naar rijk.'
