Nooit eerder waren het bedrijfsleven en de universiteiten zulke goede vrienden. Toch gaat de samenwerking lang niet ver genoeg, vindt een aantal grote bedrijven. Ze willen dat universiteiten hun riskante lange-termijnonderzoek overnemen.
Het was alsof ze het hadden afgesproken. De bedrijven Akzo Nobel en Unilever traden kortgeleden allebei naar buiten met dezelfde boodschap: hun lange-termijnonderzoek is in gevaar. De markt dwingt bedrijven tot louter korte-termijnonderzoek, zeggen beide multinationals. 'Unilever heeft hooguit twee jaar de tijd voor de ontwikkeling en introductie van een product',
aldus dr. J. de Rooij van Unilever Research in het Financieel Dagblad.
Dr. J. de Wit, directeur corporate research van Akzo Nobel, wil wel uitleggen hoe dat zit. Vroeger deed het bedrijf onderzoek dat pas tien of vijftien jaar later vruchten afwierp. Maar tegenwoordig zijn producten razendsnel verouderd. Het risico van lange-termijnonderzoek is daardoor veel te groot geworden voor één bedrijf, vindt De Wit. Toch is zulk onderzoek wel belangrijk voor de toekomst. Daarom moeten bedrijven en universiteiten volgens De Wit en De Rooij samenwerkingsverbanden opzetten om de kosten en baten eerlijk te delen.
Universiteiten en grote ondernemingen werken de laatste tijd al steeds meer samen. De vier technologische topinstituten (tti's) zijn daar het beste voorbeeld van. Ook TNO is veel dichter tegen het bedrijfsleven aangekropen. Unilever erkent dat ook. Tien jaar geleden besteedde de multinational ruim
twee procent van haar onderzoek uit aan universiteiten. Dat is
inmiddels opgelopen tot twaalf procent.
Maar aan de huidige `bruggen' tussen wetenschap en bedrijfsleven schort het een en ander, vindt De Wit van Akzo Nobel. TNO bepaalt volgens hem te veel haar eigen koers, zonder goed naar de wensen van het bedrijfsleven te luisteren.
De tti's doen het volgens De Wit beter. 'Maar een aantal zit erg dicht bij de universiteiten. Ik krijg soms de indruk dat sommige hoogleraren de tti's gebruiken om hun persoonlijke hobbies onder te brengen.'
Een aantal grote bedrijven heeft daarom de koppen bij elkaar gestoken in de technologiecommissie van VNO-NCW, legt De Wit uit. Want de meeste bedrijven denken er volgens hem net zo over als Akzo. De leden van deze commissie werken aan concrete plannen om de samenwerking met universiteiten verder op te schroeven. Volgend jaar komen ze daar mee naar buiten.
Maar liefde moet van twee kanten komen. Waarom zouden universiteiten hun onderzoek laten dicteren door het bedrijfsleven? De Wit heeft zijn antwoord klaar: ze kunnen er geld mee verdienen dat ze goed kunnen gebruiken. 'Aan de eerste geldstroom wordt immers steeds meer geknabbeld.'