Student-chauffeurs en het feilloze gevoel voor etiquette

| Redactie

Voor wie ze rijden? Denk maar aan de grote bedrijven uit de regio. Namen? Die noemen ze niet, Jens Steensma en Martijn Albers, mede-eigenaars van de Studenten Chauffeurs Centrale. 'Een SCC-chauffeur kletst niet, en zeker niet buiten de auto.' Twee ondernemende studenten - of zijn het studerende ondernemers? - over stiptheid, de zwijgplicht van een chauffeur, en naar tentamen met je buzzer.

Een feilloos gevoel voor etiquette - het is misschien wel het belangrijkste streepje dat een student-chauffeur voor heeft op zijn burgercollega. Ook al denk je er niet als eerste aan. Een groter pluspunt bijvoorbeeld, lijkt de grote flexibiliteit van de student, zijn bereidheid en mogelijkheid om op afroep te werken, zelfs 's nachts. Of beter: júist 's nachts, want een beetje bedrijfschauffeur brengt nogal wat nachtelijke uren op Schiphol door - misschien wel net zoveel als een student in de kroeg.

Of anders zijn skills voor smalltalk. Tijdens een ritje Schiphol-Enschede bij nacht valt de directeur achterin meestal in slaap, maar je kunt wachten op die ene keer dat hij verlegen zit om een babbel. Over z'n werk of over dat van zijn chauffeur, over FC Twente of over de toekomst van de informatiemaatschappij - het maakt niet uit wáárover, van de academicus achter het stuur verlangt hij repliek.

Houdt de grote baas echter z'n mond, dan doet zijn chauffeur hetzelfde. 'En precies daar begint de etiquette', zegt Jens Steensma. 'Het geheugen van een chauffeur is slecht. Telefoongesprekken die in de auto worden gevoerd, heb je niet gehoord, als je begrijpt wat ik bedoel. De klant moet daar blind op kunnen vertrouwen. Want de volgende dag breng je z'n concurrent naar het vliegveld.'

Steensma, vierdejaars TBK-student, neemt een slok koffie. Katoenen broek, zwarte, doorgepoetste broques, lamswollen trui, overhemd eronder - het kost weinig moeite hem in pak en stropdas voor te stellen naast een geopende autoportier. 'Hoe de dingen horen', wat wel en niet 'kan', hoe je je de mores van een bepaalde groep eigenmaakt - dat leerde hij op Audentis, de studentenvereniging waar hij lid is. Tijdens zijn bestuursjaar ('96-'97) raakte Steensma bevriend met Martijn Albers, die destijds in het bestuur zat van Taste, de concurrent.

'Taste en Audentis huizen allebei in de Pakkerij', neemt Albers over. 'Een goede verstandhouding tussen de besturen is daarom noodzakelijk. Ik werkte dagelijks met Jens samen, en op een dag vroeg hij me of ik een beetje handig was achter het stuur. De volgende ochtend reed ik m'n eerste klant.' Albers chauffeerde vaak én goed, zo goed dat Steensma hem als vennoot vroeg.

'De SCC bestond toen zo'n tweeënhalf jaar', herinnert Steensma zich. 'De oprichter, Bertil Bos, studeerde af en hield het voor gezien. Sindsdien leiden Martijn en ik het bedrijf samen met Barbara Holsink, die momenteel stage loopt.' En de SCC is groeiende, zeggen ze. De centrale heeft nu zo'n veertig chauffeurs in dienst, waarvan er tien op wekelijkse basis rijden.

Over de winstmarges - een chauffeur kost vijfentwintig gulden per uur - willen Steensma en Albers niets kwijt. 'De concurrentie is moordend', verklaart Albers, 'waarschijnlijk omdat het concept tamelijk eenvoudig te kopiëren is.' En inderdaad: regel studenten met een rijbewijs en een gezonde dosis fatsoen, en je kunt de markt op. Een startkapitaal is niet nodig. Mensen die zich een chauffeur kunnen permitteren, zitten namelijk graag ineen vertrouwde auto. Wel moet je zorgen dat je beste bent.

Men kan zich daarom afvragen of de Universiteit Twente dit bedoelt, als het gaat om ondernemerschap - ondernemerschap dat in de nabije toekomst beloond zal worden met studiepunten. Moet de ondernemende UT'er zich eigenlijk niet richten op kennisintensieve producten? Op hightech? Op bestuurs- en bedrijfsadviezen op abstract niveau? Een academicus zet je toch niet met een pet achter het stuur? Die betaal je om op te lossen wat boven je eigen pet gaat.

'Ja en nee', vinden Steensma en Albers. En misschien onverwacht: de universiteit denkt er net zo over. Ondernemen, zo bepleitten zowel Van Vught als Steensma vorige week tijdens het rectorale ontbijt, is iets dat op zichzelf staat, dat niet afhangt van de complexiteit van het geleverde product. Of iemand nu pinda's op de markt zet of personal computers, als ondernemer krijgt hij met dezelfde obstakels te maken.

Albers somt op: 'Je moet een marktaandeel veroveren, je moet personeel aannemen en gemotiveerd houden, je moet je doelgroep kennen en leren bespelen, je moet op het juiste moment de goede investering doen.' Dat laatste deed zich van de zomer voor. SCC ving op dat een concurrent ermee wilde stoppen. 'A1 chauffeursdiensten, een studentenbedrijfje kleiner dan wij, trok zich terug. We hebben toen een bod gedaan en zijn klantenbestand gekocht. Voor hoeveel? Enkele honderden guldens. Je betaalt alleen voor de goodwill dat zo'n bedrijf bij zijn klanten heeft opgebouwd.'

Een echte overname dus. 'Eigenlijk wel, ja', stemt Albers in. 'Je moet de de ernst een bedrijf als SCC ook niet onderschatten. Het is tamelijk echt allemaal. Je verleent een dienst, en dus kun je aan je klant geen nee verkopen. Ik ga met m'n buzzer naar tentamen, en als het moet trek ik ter plekke m'n pak aan.' Steensma grinnikt, en schudt van ja. 'Het is heel simpel', zegt hij. 'Door m'n wekker slaap ik heen, van m'n buzzer word ik wakker.'

Peter Buwalda

Steensma en Albers: ...compagnons in chauffeursdiensten....

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.