Zwavelkunst
Een soortgelijke gedachtengang hanteert men aan de AKI - u weet wel, de kunstacademie in de voormalige proceshal van Chemische Technologie. Een kunstenaar denkt associatief, weet men daar, om niet te zeggen anarchistisch. Orde, regelmaat, hiërarchie en logica - zo'n beetje de verzamelde muzen van de vorige bewoners van de hal - spelen geen rol van betekenis in het artistieke scheppen, houden de boel eerder op. En inderdaad: zoiets als het periodiek systeem der kunsten bestaat niet.
De vraag is nu of je anarchistische kunstenaars kweekt door ze op te leiden op een dito school. De AKI-leiding denkt van wel, aldus de pas opgerichte AKI-studentenvakbond. 'Onze school en onderwijssysteem', zegt een van de vakbondskunstenaars (kuchje bij 'systeem'), 'heeft inderdaad iets anarchistisch (kort, schel lachje).' En hij somt een reeks beleidsmatige invallen op, de ene nog zoeter dan de andere: vier immense muren die midden in de proceshal zijn verrezen zonder dat iemand weet waarom; fusies met andere kunstacademies waarvan de vruchten tot nu toe vooral zuur zijn geweest; geliefde kantinejuffrouwen die met kantine en al worden gesaneerd.
'Geen student die dit soort dingen aan ziet komen', gaat de barricadekunstenaar verder. 'We maken hier mooie dingen, maar gecommuniceerd wordt er niet. Dus gooien wij studenten het maar op zelfwerkzaamheid, hè, vooral veel zelfwerkzaamheid (rolt klein sjekje). Zo heb ik ooit eens dat luciferkunstwerk gemaakt. Hè, hè (lacht), da was lachen. Nog steeds niemand weet wie het daar heeft neergezet.'
Sportsmoes
Niet alleen het gebouw zelf, ook de bureaucratie ín het Sportcentrum doet Oost-Europees aan. Oost-Europees van voor de wende, wel te verstaan: toen Breznjev nog met harde hand Rusland en omstreken bestuurde en een bolsjewistische pennenlikker voor elk nieuw inktpatroon drie formulieren met acht verschillende handtekeningen moest zien te regelen.
Ook UT'ers die op een sportieve manier willen voorkomen dat hun lichaam met hun computer vergroeit, riskeren een gevecht tegen de bureaucratische molen. Vooral voor studenten en medewerkers die halverwege het seizoen niet meer onder de toenemende druk van de omgeving uit kunnen - 'ga nou eindelijk wat aan sport doen, je wordt vadsig' - is de te overwinnen weerstand van Kafkaiaanse orde. Zo moet je minsten een halfjaar uittrekken voor het bemachtigen van een Krachtpas: een pimpelpaars geplastificeerd vod mét pasfoto, nodig om de buikspieroefeningen in het Krachthonk wettig te maken.
Het halfjaar begint met wachten. De cursus krachttraining wordt namelijk uitsluitend aan het begin van het studiejaar aangeboden. Deelname is verplicht, maar niet vanzelfsprekend. Alleen diegenen die voldoen aan een scala van toelatingseisen mogen meedoen. De leergang duurt zes weken precies. Weken waarin je maar één keer in de zeven dagen een uurtje mag oefenen. Wat qua spiervorming niet erg opschiet natuurlijk.
Pas na die zes weken kom je in aanmerking voor: De Krachtpas. Maar die kun je alleen op hele specifieke tijden bij een hele specifieke mevrouw halen. Ben je zo twee á drie weken verder.
Intussen blijven én je geliefde, én je vrienden én je familie maar zeuren. Niet alleen over de toenemende omvang van je buik, maar vooral over deslechte smoezen die je verzint om onder 'enige vorm van fysieke inspanning' uit te komen.