In een zeepbeleconomie is dit hele proces binnenstebuiten geklapt. Een lagere prijs is er een impuls om te verkopen, een hogere prijs een impuls om te kopen. Hoe hoger de aandelen zijn gestegen, hoe meer mensen er aandelen willen kopen. En als de koers dan even wat lager is, dan is men niet blij met dit buitenkansje, met deze voordeelweken op het Damrak, welnee, dan klaagt men steen en been. En dan zoekt men een schuldige. U begrijpt het al: de verkoper. Als de verkoper niet had verkocht tegen zulke imbeciel lage prijzen, dan was mijn portefeuille nooit zo weinig waard geweest. Ja, in een zeepbeleconomie zijn kopers en verkopers elkaars ergste vijanden. Daar wordt niet getoost.
De zeepbel kent geen evenwicht. Als een hogere prijs alleen maar extra reden om te kopen is, kunnen de prijzen oplopen tot astronomische niveaus. De enige barrière die nog overblijft is dat de prijs zo ver stijgt dat niemand meer wil verkopen. Op de aandelenmarkt mag dit punt zuiver hypothetisch lijken, maar elders in onze maatschappij is deze toestand aan de orde van de dag. Denk maar aan de markt voor profvoetballers. Jaap Stam kon nog voor een giga-bedrag verhandeld worden, maar de prijs van mijn beide broertjes is reeds zo ver opgelopen dat niemand ze meer verkopen wil.
Heeft de markt zichzelf hier buiten spel gezet? Enkelen beweren dat dit slechts een keerpunt is. Eén (gedwongen executaire) verkoop vanuit deze toestand zal een verkoopgolf op gang brengen die pas ten einde komt als de prijs zo diep gedaald is dat niemand meer wil kopen. De aandelenmarkten in het Verre Oosten zouden een eind in deze richting zijn gevorderd.
Om meer inzicht te krijgen in deze gang van zaken heeft onze eigen "angry young professor" Rick van der Ploeg een wetenschappelijk experiment opgezet. Hij betaalde 80 miljoen voor de Victory Boogie Woogie. Zijn student-assistenten registreren nu nauwgezet alles wat er op zeepbelmarkt voor Mondriaans gebeurt. De hele financiële wereld ziet de uitkomsten van dit onderzoek met buitengewone belangstelling tegemoet.