'Wij? Slapeloze nachten? Nee niet echt. Maar leuk was het zeker niet.' Henrieke Wargers stem klinkt ingehouden. 'We hebben een maand stil gelegen omdat het campusmanagementteam niet met ons wilde samenwerken. Een belachelijke situatie!' Rutger Morée zegt het quasi-nonchalant. 'Maar het lukt ons redelijk goed om werk en privé van elkaar te scheiden.' Erik Dobbelsteijn vult aan, rustig en begrijpend.
Vorige week vertelde Sjoerd van den Berg, de voorzitter van de raad voor de campusvoorzieningen, in deze krant over zijn dertig slapeloze nachten. Betrokken, vol vuur en vooral vanuit zijn gevoel schetste hij zijn visie op een jaar campusbestuur. Vooral het campuscollege (globaal het dagelijks bestuur van de raad, red.), deed in zijn ogen veel verkeerd. De drie collegeleden luisterden niet genoeg naar hun democratische baas - de raad voor de campusvoorzieningen - en stelden zich in hun contacten met campusdirecteur Bout niet erg tactvol op.
Absolute onzin vinden Warger, Morée en Dobbelsteijn. 'We zijn een beleidsvoorbereidend orgaan.' Met de nadruk op voor. 'Het is onze taak om ideeën te genereren, plannen uit te werken en besluiten voor te bereiden. Wij zitten elke dag in de Vrijhof, we horen en we zien nagenoeg alles. Onze informatievoorsprong ten opzichte van de raad is kolossaal. Dan is het toch logisch dat wij de lijnen uitzetten en de voorstellen indienen, en dat de raad vervolgens instemt, een amendement indient of eventueel zijn afkeuring uitspreekt.'
'Niet dat de raad niet óók met initiatieven kan komen of beleidsspeerpunten aan mag geven', vult Morée aan. 'Integendeel zou ik zo zeggen. Alleen, die input is er het afgelopen jaar nauwelijks geweest.' Dobbelsteijn vergoelijkend. 'Je moet niet vergeten dat de raadsleden betrekkelijk weinig ervaring hebben. Vroeger bleven studenten meestal twee jaar zitten. Met de tempobeurs van tegenwoordig is dat er niet meer bij.'
'Tja, wat onze aanvaringen met de directeur campusvoorzieningen betreft', peinst Morée voor zich uit, 'de man geeft op een bijzondere manier leiding. Zodra je het niet met hem eens bent zegt hij alle medewerking op. Hij stuurde zelfs een brief naar het college van bestuur waarin hij ons voordroeg voor ontslag.'
Een onorthodoxe bestuursstijl, inderdaad. Maar niet alleen Bout, ook het campus managementteam en de raad voor de campusvoorzieningen lieten het campuscollege als een baksteen vallen. Warger: 'We vinden het jammer dat het managementteam niet ook onze kant van het verhaal heeft gehoord. En we vinden het ook teleurstellend dat ze zich schaarden achter de wijze waarop de directeur campusvoorzieningen met het conflict omging.'
Maar waarom de raad het college als een baksteen liet vallen? Warger, Morée en Dobbelsteijn snappen er nog steeds niks van, zeggen ze. 'Wij hebben daar inderdaad niet één verhaal voor', verzucht Dobbelsteijn, 'geen echt zware verklaring. De communicatie liet te wensen over. We hadden meer uit moeten leggen. Ook in de informele sfeer contacten met de raad moeten onderhouden.' Morée: 'En er waren allerlei inhoudelijke meningsverschillen. Over denieuwe bestuursstructuur bijvoorbeeld. De raad vind dat de campus door studenten én een professionele directeur bestuurd moet worden. Terwijl wij denken dat je daarmee de echte problemen niet verandert. Alleen door het studentenbestuur duidelijk te scheiden van het professionele beheer voorkom je oeverloze discussies over wie waarover mag beslissen.'
En gelukkig, vinden ze alle drie, gebeurt dat nu ook. 'Wij denken dat het opzetten van een Student Union studenten eindelijk de kans geeft fors mee te besturen', formuleert Warger enthousiast. 'Klopt', vindt Dobbelsteijn. 'Als je minder afhankelijk bent van een dienst, met de daar onlosmakelijk mee verbonden eilandjesmentaliteit, kun je veel scherper door de bocht en makkelijker kritiek leveren.'
En daarmee stippen ze nog een ander groot meningsverschil aan. Raadsvoorzitter Sjoerd van den Berg denkt dat de slagkracht van de Student Union flink gaat tegenvallen. Het campuscollege gelooft echter stellig in de door het college van bestuur ingezette bestuurlijke vernieuwing. Van den Berg - en met hem vele andere raadsleden, studenten en medewerkers - wantrouwt 'de toezeggingen en mooie woorden' die Frans Van Vught vlak voor de vakantie deed. Terwijl Morée, Warger en Dobbelsteijn geen enkele reden zien om aan de goede bedoelingen van de rector te twijfelen.
Het zijn twee manieren om tegen ambtelijke bestuur aan te kijken. Koestert Van den Berg een bijna natuurlijk wantrouwen tegen de ambtenarij, het campuscollege (Warger en Morée studeren bestuurskunde) gaat er vanuit dat een structuur werkt als bestuurders afspraken nakomen en veranderingsprocessen 'netto' een beter resultaat opleveren. Daarom is de taal van het campuscollege, in vergelijking met die van de raadsvoorzitter, ambtelijker en lijkt de emotie gekanaliseerd. De betrokkenheid is er niet niet minder om, zeggen ze, maar anders, professioneler bijna.
'We hebben het afgelopen jaar veel geleerd', verzucht Dobbelsteijn. 'Ook dat je op je woorden moet letten en je emoties beter voor je kunt houden. Daar zou een oorzaak kunnen liggen. Maar wij voelen ons zeker geen ambtenaren. Daarvoor zijn we ook te enthousiast, denk ik.'
Zoveel storm en tegenwind en dan nog steeds enthousiast? Morée: 'Ja! Vanzelf! Dankbaar bestuurswerk was het niet, niet echt tenminste. Maar als studenten uit de Sportraad, de Cultuurkoepel of Fact tegen je zeggen dat het misschien wel moeizaam gaat, maar dat je toch door moet gaan, omdat de campus in een belangrijk proces zit, dan weet je dat je het niet voor niks doet.'
Sijas Akkerman
Het campuscollege, van links af Rutger Morée, Henrike Warger en Erik dobbelsteijn.