UT's sterkste schaker op weg naar 'internationaal meester'

| Redactie

Met overmacht won hij vorige week het UT-snelschaaktoernooi, maar dat doet hij eigenlijk al jaren. Zevendejaars toegepaste wiskunde Frank Kroeze (24) mag zich Fide-meester noemen. De UT-student speelt voor ESGOO, en is in Overijssel met afstand de sterkste schaker. Toch weet hij dat de Nederlandse top niet binnen zijn bereik ligt, laat staan de wereldtop. Maar schaken zal hij blijven doen, zijn hele leven lang. Bovendien lonkt de volgende titel: internationaal meester.

'Karpov' antwoordt hij beslist op de vraag naar zijn favoriete schaker. Om diens afgewogen, rustige, behoudende stijl. 'Niet dat grillige van Kasparov', voegt hij eraan toe, en even lijkt het alsof hij zojuist zijn eigen aard heeft omschreven. Frank Kroeze oogt en spreekt zoals hij zegt te leven: kalm, nuchter, degelijk, ingetogen. Woont niet op kamers, maar nog thuis. Dat roept het stereotiepe beeld op van de wereldvreemde denksporter, wiens wereld uit witte en zwarte velden bestaat. Neem dammer Jannes van der Wal, op kamers in Groningen. Maanden lang geeft de oud-wereldkampioen taal noch teken, en vervolgens wordt hij aangetroffen in kleermakerszit boven een dambord, zijn kamer bezaaid met ongeopende post van vele weken.

Hoewel Kroeze moet lachen om de anecdote, weet hij dat monomane toewijding de enige weg is die naar de top voert. Rond zijn zestiende voelde hij al dat hij daarin tekort zou schieten. In Overijssel ja, daar stak hij al vroeg met kop en schouders boven iedereen uit. Maar op het Nederlands kampioenschap eindigde hij steevast in de middenmoot. Onverwachte uitzondering was zijn laatste jeugd-NK, waar hij als 20-jarige zilver pakte. Maar toen had Kroeze al besloten dat zijn toekomst niet in het schaken lag.

Wel kreeg hij op de valreep een uitnodiging voor de Max Euwe-trainingen in Amsterdam. Sosonko gaf les aan een klasje met twaalf jeugdspelers. 'Leerzaam was dat, en ook leuk. We sliepen in een goed hotel, en je stak er echt wat van op.' Maar voor het grote werk, wist Kroeze toen al, is meer nodig. 'Wil je na je twintigste als schaker werkelijk groeien, dan moet je aan de slag met persoonlijke trainers. Daar heb ik geen geld voor. Bovendien is het een risicovolle investering: in Nederland kan alleen de top-vijf van schaken leven, de rest moet bijbeunen als schaakjournalist of als trainer.'

Dus besloot Kroeze te gaan studeren. Deze zomer hoopt hij zijn studie toegepaste wiskunde af te ronden, maar echt lekker loopt die eindfase niet, zo zegt hij zelf. Het schort de schaker aan motivatie, de wiskunde grijpt hem niet zoals het spelletje. Recht op studiefinanciering heeft hij niet meer, zijn collegegeld verdient hij met spelen van toernooien. Die in Overijssel wint hij meestal, per zege levert hem dat drie- à vierhonderd gulden op. Ook komt hij uit in de Duitse competitie, voor een club vlak over de grens. 'En in Duitsland', zegt Kroeze, 'betaalt men schakers beter dan in Nederland.'

Dat geld is natuurlijk mooi meegenomen, maar het gaat Kroeze in hoofdzaak om het behalen van de internationale meestertitel. Hij heeft een elo-rating van bijna 2400 punten, het minimum om IM te kunnen worden. 'Daar zit ik dus tegenaan', zegt hij. 'Ik ben de nummer 34 van Nederland, de hoogst gepositioneerde Fide-meester. Boven mij kom je alleen maar internationaal meesters en grootmeesters tegen.'

Tijd voor de stap dus, maar daarvoor moet hij eerst zijn zogenaamde meesterresultaten neerzetten. Dat zijn ingewikkelde scores op internationale toernooien, waarbij gewonnen moet worden van betere spelers van verschillende sterkte en nationaliteit. Binnen vijf jaar moet een schaker drie vandie resultaten behalen. 'Geen wonder dat sommige spelers hun titel kopen in Hongarije', grapt Kroeze. 'Je hoort namelijk geruchten dat op bedenkelijke toernooien in Boedapest louche meesters hun partijen verkopen.'

Kroeze hoopt zich dus te scharen tussen bekende schakers als Hans Böhm en Tim Krabbé. 'Dat zijn aansprekende namen, maar meester ben je voor het leven. Of Böhm zijn oude niveau nog heeft, weet ik niet. Van Krabbé heb ik gewonnen. 'Het nationale schaakwereldje is klein', zegt Kroeze. 'Op toernooien kom je vaak bekende gezichten tegen. Iedereen kent iedereen. De grootmeesters? Ik ben een keer afgedroogd door Van Wely. Tegen Timman en Piket heb ik helaas nog nooit gespeeld.'

Wel tegen Jannes van der Wal. De laatste jaren voor zijn dood (Van der Wal stierf twee jaar geleden aan leukemie) bekeerde de damvedette zich met zeker succes tot het schaakspel. 'Mijn enige partij tegen Jannes heb ik verloren. Raar idee dat ik die 1-0 stand nooit meer kan rechttrekken. Ik vond het een aardige vent, we hebben het uitgebreid gehad over de verschillen tussen dammen en schaken. Bij schaken kun je nog eens zet terug doen, zei hij. Ik heb zijn laatste partij gezien. Ons team speelde tegen dat van hem. Zijn arts gaf hem, als hij rust zou nemen, nog een week of drie. Maar hij kwam en speelde. Twee dagen later is hij overleden.'

Frank Kroeze
Frank Kroeze

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.