Dit blijkt uit een onderzoek van de Vhto (Stichting Vrouwen en Hoger Technisch Onderwijs) onder zeshonderd hbo-ingenieurs die vanaf 1983 afstudeerden. Een ander onderzoek uit 1994 laat zien dat het beeld bij universitaire ingenieurs weinig verschilt. Na een paar jaar werken verdwijnt de gelijkwaardigheid tussen de mannelijke en vrouwelijke ingenieur, blijkt uit het Vhto-onderzoek. Mannen komen vaker in leidinggevende functies terecht en hebben veel meer zelfvertrouwen. De tevredenheid met het werk en de ambitie van de vrouwelijke ingenieur nemen daarentegen snel af.
Het is zeer waarschijnlijk dat de weinig geëmancipeerde instelling van technici de belangrijkste oorzaak is van het verschillende carrièreverloop. Meer dan negentig procent van de mannelijke ingenieurs die deelnamen aan het onderzoek geeft toe dat de echtgenote de meeste tijd aan de kinderen besteedt. Hun vrouwelijke collega's bevestigen deze gang van zaken. Zelden wordt de zorg eerlijk verdeeld.
Vrouwelijke ingenieurs werken daarom vaak bij de overheid en in de gezondheidszorg vanwege de goede kinderopvang. Anderen stoppen helemaal met betaald werk als ze kinderen krijgen. Maar ingenieurs die vader worden, gaan juist gemiddeld zelfs harder werken.
Het Vhto-onderzoek bevestigt ook een andere traditionele rolverdeling. Mannen zijn degenen die klussen in huis. Ook als hun partner ingenieur is.