Bert van der Neut was vanaf de oprichting in 1968 verbonden aan de toenmalige Onderafdeling Toegepaste Wiskunde. Vanaf 1969 maakte hij deel uit van de Operationele Research groep. Voordat hij naar Twente kwam had hij als student-assistent in Groningen al furore gemaakt. Hij werkte collegedictaten uit van hoogleraren, wier wijsheden tot dan toe voor studenten alleen vergaard konden worden op basis van onnavolgbare betogen met krijt en spons.
Gaandeweg verplaatste zijn belangstelling zich van de 'harde' wiskunde in de richting van toepassingen in de sfeer van sociologie en psychologie. Met grote bezieling initieerde hij interfacultaire activiteiten, samen met docenten van WMW, zoals de werkgroep 'Holisme' die gedurende een aantal jaren een platform was voor de uitwisseling van ideeën tussen wetenschappers met zeer uiteenlopende achtergronden.
Binnen TW verwerkte hij zijn geheel eigen benadering van de wiskunde in het vak 'Besluitvormingsprocessen' dat ruime belangstelling genoot onder studenten die geïnteresseerd waren in de andere kant van de wiskunde. Gezien deze belangstelling voor maatschappijwetenschappelijke onderwerpen was het niet geheel onverwacht dat hij als een van de eersten binnen TW een derde geldstroom activiteit van de grond wist te krijgen: het project 'Verkeersveiligheid voor fietsers binnen de bebouwde kom van Enschede', dat in 1978 van start ging. En natuurlijk weer op interdisciplinaire basis.
Hij was de eerste stagecoördinator van TW en vervulde die functie tot 1972. In die periode bouwde hij de noodzakelijke contacten van TW met het bedrijfsleven op. Van 1977 tot 1978 was hij onderwijsdecaan.
Bert van der Neut was een aimabel collega met een geheel eigen stijl. Tijdens vergaderingen kwam hij nogal eens met verrassende ideeën, waardoor de discussies soms een onverwachte wending namen. Hij was niet altijd even gemakkelijk voor anderen, maar zeker ook niet voor zichzelf. Hij schuwde nieuwe uitdagingen niet en vond die uiteindelijk ook in 1979 toen hij zijn functie bij TW inwisselde voor een functie als beleidsmedewerker onderwijs bij het Kabinet.
In zijn nieuwe functie ondersteunde Bert met name de portefeuillehouder onderwijs binnen het CvB, Erik Bolle. Bert had onder meer het postacademisch onderwijs in zijn takenpakket. Een van de onderwerpen waarmee Bert zich als pionier bezighield was de ontwikkeling van een organisatorisch kader voor de toen nieuwe activiteit 'contractonderwijs'. Vandaag de dag een ingeburgerd verschijnsel aan de UT, maar destijds een nieuwe activiteit die een gedegen voorbereiding vergde.
Bert was voor zijn collega's in het Kabinet altijd een plezierige, toegankelijke vraagbaak als het ging om verhoudingen binnen en tussen faculteiten. Hij gaf inzichten en achtergronden die met name voor beginnende beleidsmedewerkers van onschatbare waarde waren. Bert was een goede, behulpzame collega met een luisterend oor voor iedereen in zijn omgeving. Hij formuleerde bedachtzaam, zonder ooit iets of iemand te veroordelen.
De laatste jaren van Bert aan de UT waren niet makkelijk. Het is wrang dat juist zijn taalvaardigheid, zijn vermogen om een synoniem of andere omschrijving voor een situatie of probleem te vinden, er toe heeft bijgedragen dat de symptomen van zijn ziekte pas veel later werden herkend.
Ook nadat Bert in het najaar van 1986 gebruik gemaakt had van de TVC en afscheid had genomen van het inmiddels tot Stafbureau gereorganiseerde Kabinet, was hij nog een regelmatige bezoeker van het BB-gebouw. Zolang zijn gezondheid het toeliet, onderhield hij vriendschappelijke contacten met veel van zijn oud-collega's. Onze gedachten gaan uit naar zijn partner Riet, zijn kinderen en andere nabestaanden.
Namens de Faculteit TW en het Bureau Beleidsondersteuning,
Jos de Smit, Rob van Dijk