Afkortingen

| Redactie

Zeven jaar studeerde ik aan de Universiteit van Utrecht. Deze universiteit is groot, zo groot dat ik nooit ergens anders ben geweest dan in de letterenfaculteit. Ik studeerde namelijk Nederlands in Utrecht, en zo iemand heeft geen weet van natuurkundigen of informatici. De afgelopen week zette ik voor het eerst voet op de Twentse campus, en natuurlijk vallen je dan een aantal dingen op. De Univers

Zeven jaar studeerde ik aan de Universiteit van Utrecht. Deze universiteit is groot, zo groot dat ik nooit ergens anders ben geweest dan in de letterenfaculteit. Ik studeerde namelijk Nederlands in Utrecht, en zo iemand heeft geen weet van natuurkundigen of informatici.

De afgelopen week zette ik voor het eerst voet op de Twentse campus, en natuurlijk vallen je dan een aantal dingen op. De Universiteit Twente is namelijk een technisch bolwerk, met hoge-druklaboratoria, lasermachines, en telematica-instituten. En ik ben gewend aan stoffige studeerkamertjes, met daarin professoren die zachtjes dichtregels reciteren.

Natuurlijk viel mij het geijkte op. Minder vrouwen, meer mannen; meer voetbalveldengras, minder Nieuwe Gracht met prachtige herenhuizen. Eén kleinigheid echter beklijfde. Een verschilletje dat heel precies het onderscheid in sfeer uitdrukt tussen techniek en letteren, alfa en bèta, Nederlands en Natuurkunde - althans volgens mij.

Maar eerst moet ik een leugen bekennen. Het is niet waar dat ik nooit buiten de letterenfaculteit kwam. Ik lieg als ik zeg dat mijn studententijd begon met poëzie. Ik vorm een uitzondering op mijn Utrechtse collega's. Ik heb weldegelijk weet van natuurkundigen en informatici. Voor de draad ermee: ik studeerde zelf een blauwe maandag natuurkunde in de Domstad.

Dit moet de verklaring zijn voor het kleinigheidje. Dat juist zoiets onnozels beklijft, de essentie raakt van mijn mini-cultuurschok, moet een diepe oorzaak hebben. Want de overstap van Natuurkunde naar Nederlands, dat doet wat met een leven.

Vooruit dan maar: de afkortingen. Het ongebreidelde gebruik van afkortingen hier aan de UT. Zeven jaar lang heb ik tegen belangstellende ooms, tantes, huisgenoten, chefs en souschefs gezegd dat ik Nederlands studeerde, 'met als specialisatie Moderne Nederlandse Letterkunde'. Dat laatste zei ik er in een adem achteraan, met gepaste trots, gratis en voor niets.

En hoe had ik het ook moeten afkorten? Tante: 'Wat studeer jij nou eigenlijk, jongen? Neef: Ik doe NE, mevrouw, en daarbinnen dan weer MNL. Maar je kunt ook TK (Taalkunde) doen of CK (Communicatiekunde), of RLK (Renaissance Letterkunde). Maar dat is allemaal lang niet zo leuk als MNL, tante.'

Dat komt niet op in het hoofd van een letterenstudent, systematisch afkorten. Hij - meestal zij - denkt te lineair. Hier ligt dat anders. Ik zwem nu al een week in de WMW's, de TN's, de CT's, de BSK's, de TW's, en de EL's. Ik ren van het BB naar het TWRC, spoed me van het WB naar het ELTN, en vlieg van het SSHD naar het CC. Verder bel ik met het CCO, de CSR, het CvB, en de SRD. Gelukkig bestaat er een boekje voor.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.