Eindhoven lijkt de andere tu's voorbij te streven met het aantal onderzoekscholen. Twee jaar terug had de universiteit nog verreweg de minste officieel erkende scholen. Maar als de aanvragen van dit jaar worden gehonoreerd, staat de TUE ineens bovenaan.
Elk jaar in december kunnen de universiteiten onderzoekscholen bij de academie van wetenschappen (KNAW) voorleggen voor erkenning. Nu er ruim honderd scholen erkend zijn, neemt het aantal aanvragen langzaam af. Veel universiteiten hebben inmiddels een groot deel van hun aio's in erkende onderzoekscholen ondergebracht.
Bij Eindhoven ging het anders. Deze tu had tot 1996 slechts drie erkende onderzoekscholen, maar is sindsdien met een inhaalslag bezig. Vorig jaar wist ze vier nieuwe erkenningen toe te voegen. Dit keer werden weer twee aanvragen gedaan, voor communicatietechnologie en polymeren. In dezelfde twee jaar kwamen Delft en Twente elk met slechts één eigen aanvraag.
Als de KNAW ook de jongste aanvragen honoreert, heeft de TU Eindhoven haar aantal onderzoekscholen in twee jaar weten te verdrievoudigen tot negen - één minder dan Delft. En omdat Delft tweemaal zoveel onderzoekbudget heeft als de twee andere tu's, is Eindhoven in verhouding tot zijn omvang nu kampioen in het vormen van technische onderzoekscholen.
Verrassend, want tot 1994 was het Twente dat succes had met het opzetten van onderzoekscholen. Eindhoven kreeg er tot dan toe maar één erkend, tegen Twente vier. Dat zouden er negen tegen zeven kunnen worden.
De inhaalslag van Eindhoven blijkt deels het gevolg van actief stimuleringsbeleid van het tu-bestuur, maar ook aanscherping van een interne subsidieregeling droeg eraan bij.
Samenwerkingsverbanden van onderzoekers kunnen sinds enige tijd alleen nog extra geld van de tu krijgen, als ze ook door de KNAW erkend zijn als onderzoekschool. Het instituut voor polymeertechnologie bestond bijvoorbeeld al een hele tijd, maar heeft pas dit jaar erkenning aangevraagd. 'Omdat we anders subsidie mislopen', aldus directeur, prof.dr. E.W. Meijer.
De 'commerciële tak' van polymeertechnologie is overigens vorig jaar al met een subsidie van minister Wijers van start gegaan als technologisch topinstituut. Die combinatie blijkt meer voor te komen: hetzelfde gebeurde met telematica in Twente. Volgens een woordvoerder van die universiteit is er wel sprake van verschillende onderzoekorganisaties, 'maar de onderzoekschool zal proberen zijn doelen zo goed mogelijk af te stemmen op het topinstituut.'
Bij de vorming van scholen en instituten lijkt de rol van Delft naar verhouding bescheiden. Volgens collegelid prof.dr.ir. A.J. Berkhout is het beleid van zijn tu al enige jaren niet meer gericht op het vergroten van het aantal onderzoekscholen. 'We hebben nu ruim genoeg draadjes gelegd naar discipline-genoten buiten Delft.' Het beleid is nu helemaal gericht op multidisciplinair onderzoek. Voor dergelijk onderzoek is het volgens Berkhout nodig om dicht bij elkaar te zitten. Dat betekent dus samenwerking binnen Delft.