Instellingsplan schetst vooral de grote lijnen

| Redactie

'De komende jaren worden voor de universiteit van wezenlijk belang.' Met deze abstracte dreiging begint het Instellingsplan 2000-2005. Omdat de concurrentie in de dynamische en complexe omgeving toeneemt moet de UT keuzes maken. Het plan zelf schetst vooral grote lijnen.

Voor een universiteit is ieder jaar van wezenlijk belang. Op de campus maken onderzoekers, bestuurders en medewerkers elke dag keuzes. Bovendien wordt de wereld al minstens sinds de Verlichting complexer en neemt de concurrente al vanaf de eerste bezuinigingsronde op het hoger onderwijs - begin jaren tachtig - toe. Dus wat er de komende jaren nu precies wezenlijk anders wordt dan anders?

Volgens het college van bestuur komt dat 'wezenlijke' van buiten. In hoofdstuk drie, 'Een turbulente omgeving', schrijft het dat de maatschappelijke en economische structuren fundamenteel veranderen. Onze samenleving wordt steeds afhankelijker van kennis omdat kennis een dominante productiefactor is. Terwijl tegelijkertijd geografische grenzen geen wezenlijke betekenis meer hebben, de informatie- en communicatietechnologie razendsnel opkomt en de beschermende overheid terugtreedt. Door dat alles neemt de concurrentie - nationaal en internationaal - enorm toe.

In het missiestatement heeft het CvB vastgelegd hoe de UT haar 'sterke positie' in de snelle 'kennis intensieve samenleving' kan behouden. De kwaliteit van het onderwijs dient excellent te zijn en te beantwoorden aan de eisen die de markt stelt. Bovendien moeten studenten binnen de nominale studieduur kunnen afstuderen. Ook het onderzoek moet een erkend internationaal niveau hebben, bijdragen aan een fundamentele maatschappelijke innovatie en tot stand komen door intensieve interactie met publieke en private actoren in de samenleving.

De belangrijkste verandering ten opzichte van het vorige instellingsplan noemt het college van bestuur de 'terugkeer van de campus'. Die geeft de UT haar unieke karakter. Niet alleen omdat het een aantrekkelijke leefomgeving is, maar ook omdat studenten op de campus alle ruimte krijgen om te experimenteren. Met hulp van het Student Ondernemerscentrum kunnen studenten bijvoorbeeld een eigen bedrijfje oprichten of ze vinden er een bijbaantje dat direct op hun leerproces aansluit.

Of de UT haar onderwijs de komende jaren wel of niet volgens het bachelors-mastersprincipe gaat inrichten valt niet uit het instellingsplan op te maken. Het CvB wil in de toekomst zo veel mogelijk masters aanbieden om de instroom van buitenlandse studenten aanzienlijk te vergroten. Maar of dat vergrote aanbod ook kan leiden tot een complete bachelors-mastersstructuur moet nog onderzocht worden.

Ook wat het onderzoek betreft maakt het college geen harde keuzes. De bestuurders vragen zich hardop af of het bestaande speerpuntbeleid kan blijven bestaan. Wel wil het CvB de onderzoeksstrategie in organisatorisch opzicht veranderen. Er worden niet langer instituten opgericht maar programma's gedefinieerd. Die programma's hebben een vaststaande looptijd. Pas na evaluatie volgt eventuele verlenging.

Met het Instellingsplan 2000 - 2005 geeft het college van bestuur zijn toekomstvisie. Flexibiliteit, concurrentie, innovatie, kleinschaligheid en eigenzinnigheid zijn de nieuwe kernbegrippen.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.