De tragiek van het bolletje is dat hij zich van het dictaat van de vierde dimensie bewust is. Hij heeft hem tijd gedoopt. Gefrustreerd door de onmogelijkheid er vrijelijk doorheen te kunnen bewegen, spaart hij kosten nog moeite hem te registreren. Elke afgesloten ruimte slaat hij op in zijn geheugen; zo niet in zijn hoofd, dan wel in boekvorm of op file. Om het beeld volledig te krijgen, pleegt het kale bolletje de geheugens van verschillende kale bolletjes met elkaar te combineren. Ter koppeling gebruikt hij daarbij een tijdbalk, een maat om de positie in de tijd te meten.
Maar hoe meet je de afstand tussen twee punten in de ruimte, wanneer je niet in staat bent je duim op het ene punt en je wijsvinger op het andere punt te leggen? Het bolletje vond een creatieve oplossing. Hij drukt de tijd uit in de cirkel die de aarde om de zon beschrijft. Elke zonnewende is een kilometerpaaltje. Vanaf Mars is dit een fraai gezicht. Overal waar de aarde zich op dezelfde positie ten opzichte van de zon bevindt, zien we de bolletjes vuurwerk afsteken.
Ware er een eerste paaltje, dan zou men daar de oerknal horen. Maar er is geen eerste paaltje. Elk paaltje is gelijk het vorige paaltje de duizendste van de afgelopen duizend, alsook de eerste van eerste duizend die te komen staan. Van Mars af gezien zijn alle paaltjes gelijk. Maar op aarde wordt naar een enkel paaltje met bijzondere aandacht uitgekeken. Het zou de tweeduizendste zijn.
Nu is er rond dat ene paaltje inderdaad een probleem. De bolletjes zijn er te nieuwsgierig. Onbeschaamd werpen zij er verkenners uit op onze planeet. Hun Pathfinder kijkt er rond op een onbewoonde puinstortplaats; daar kan hij geen kwaad, dus die laten we begaan. De Polar Lander en de Climate Orbiter daarentegen wagen zich iets te dicht in onze samenleving. Een klein wippertje door de vierde dimensie is gelukkig afdoende om beide sondes aan de controle van de bolletjes te onttrekken. Ja, koddig zijn ze, die aardlingen. Maar wie de tijd zo onderdanig is, heeft in de eeuwigheid niets te zoeken.