Er zal sprake zijn van een zelfstandig instituut met drie taken: onderwijs, onderzoek en nascholing/dienstverlening. Door verbreding van dit pakket hoopt de UT de lerarenopleiding aantrekkelijker te maken voor ingenieurs en andere afgestudeerden die het leraarsvak in willen.
'De huidige lerarenopleiding functioneert op zich prima, maar met acht à twaalf studenten per jaar schiet het toch niet echt op', vindt Arwin Nimis van het Beleidsbureau van de UT.
Nimis benadrukt dat de lerarenopleiding voor de UT van strategisch belang is. 'Ingenieurs voor de klas is ons streven. We zien een lichte stijging van het aantal studenten uit de regio dat hier komt studeren. Die trend moeten we versterken. Dat kan met een effectieve lerarenopleiding. Een ingenieur als docent heeft hopelijk een positieve uitstraling op de leerlingen, zodat die aan de UT gaan studeren'.
In het instituut is de opleiding 'logischer' georganiseerd. Voorheen was de lerarenopleiding over drie diensten verdeeld. Nimis: 'Voor nascholing moest een leraar bijvoorbeeld aankloppen bij VEB en het OC, terwijl nieuwe leraren bij TO opgeleid werden. Dat liep langs elkaar heen. In het instituut zit nu alles achter één loket: onderwijs, onderzoek en nascholing/dienstverlening.'
Met het instituut hoopt de UT deze drie taken niet alleen overzichtelijk te bundelen, maar ook te verbreden. De primaire taak van het instituut is de lerarenopleiding, maar dan wel in verbrede uitvoering. 'We willen in de toekomst niet meer puur tot leraar opleiden, maar voor een groter aantal beroepen. Daarbij denken we aan een IT-specialisatie, maar ook bijvoorbeeld ook projectleiders die veel van onderwijs moeten weten', aldus Terlouw die vanuit het OC het instituut inhoudelijk voorbereidde. 'Met de huidige lerarenopleiding is op zich niks mis', bevestigt ook Terlouw. 'Dat heeft de visitatie wel aangetoond. Maar het beroep van leraar heeft een slecht imago en dat werpt wel zijn schaduw op de lerarenopleiding. Dat zie je terug in de geringe instroom. Op het salaris van een leraar hebben wij natuurlijk geen invloed, maar we kunnen wel proberen een breder aanbod te creëren waarmee een leraar later meer mogelijkheden krijgt.'
Terlouw benadrukt dat samenwerking van faculteiten en diensten in het nieuwe instituut cruciaal is. Het wordt een flexibel en dynamisch instituut. We gaan uit van succes', aldus Terlouw.