Een hoger collegegeld is niet alleen goed voor de schatkist. Het kan ook een belangrijke prikkel zijn tot verbetering en vernieuwing van het onderwijs. En studenten zijn best bereid te betalen, als ze maar waar voor hun geld krijgen.
Dat is de controversiële boodschap van John Dawkins, voormalig onderwijsminister van Australië. Als socialistisch bewindsman overrompelde hij tien jaar geleden vriend en vijand met de invoering van forse collegegelden. Maar het idee raakte verrassend snel geaccepteerd.
Dawkins, onlangs spreker op congressen in Amsterdam en Enschede (ter gelegenheid van het CHEPS-jubileum), wilde het nog wel eens uitleggen. Door zijn Higher Education Contribution Scheme (HECS) kwam er extra geld vrij voor hoogwaardig onderwijs. Bovendien bleek dat ook studenten uit lagere milieus bereid waren om flink in hun opleiding te investeren. Volgens Dawkins kunnen ook Nederland en andere Europese landen veel problemen in het hoger onderwijs oplossen met een hoger collegegeld.
Op het internationaal seminar in Amsterdam was er wel verzet tegen deze 'lessons from down under'. Niet alleen van studentenorganisatie ISO, maar ook van de Noorse onderzoeker Per-Olaf Aamodt. Studenten in Scandinavië betalen tot nu toe niets voor hun studie. Volgens Aamodt blijft dat zo, want: 'Een academicus in Noorwegen verdient nauwelijks meer dan iemand zonder titel.' Bovendien is het levensonderhoud er zo duur, dat studeren tot hoge schulden leidt.
In Nederland en Australië worden academici en hbo'ers wel goed beloond. Volgens Dawkins is er daarom niets op tegen om studenten flink te laten betalen. Met die argumenten heeft voormalig onderwijsminister Ritzen ook in Nederland het collegegeld verhoogd. Maar de kleine drieduizend gulden die een student hier tegenwoordig betaalt, is nog niets vergeleken met Australië. Gemiddeld is het collegegeld daar vijfduizend gulden; bij studies met een gunstige arbeidsmarkt zelfs 7500 gulden.
Toch zag het daar tien jaar geleden in Australië nog niet naar uit. Universitair onderwijs gold als 'noodzakelijk goed', waar de staat voor moest zorgen. Collegegeld was taboe. Toen Dawkins dat wilde doorbreken, stuitte hij op veel weerstand. Maar inmiddels zijn hoge collegegelden in Australië niet meer weg te denken. Na een periode met één vast tarief is men zelfs een stap verder gegaan. Wie een dure studie volgt met gunstige perspectieven betaalt een extra hoog tarief. Ook in Nederland zijn wel eens variabele tarieven voorgesteld, maar ze kregen tot nu toe weinig politieke steun.
De Londonse econoom Nicholas Barr zou het Australische model graag in eigen land toegepast zien. Hij constateert dat de vraag naar hoger onderwijs opvallend inelastisch is: je kunt de prijs aanzienlijk verhogen, zonder dat de studenten wegblijven. Dat is volgens Barr logisch: 'Een studie is een investering in jezelf. Daar willen mensen best voor betalen.'
Maar waarom zou Nederland het collegeld moeten verhogen of variabel maken, was een vraag van studentenorganisatie ISO.Worden studenten daar beter van? John Dawkins vindt van wel. Volgens hem is het extra geld van het HECS ten goede gekomen aan het onderwijs en konden zo grote bezuinigingen afgewend worden. Ook in Australië waren de studenten daar niet direct van overtuigd. 'Maar nu zijn ze grote voorstanders. Ze betalen voor hun onderwijs en kunnen ook waar voor hun geld eisen.'
Op het CHEPS-congres in Twente ging de discussie nog een stap verder. Inzet waren de internationale universiteiten, die met Europese vestigingen en via internet het vasteland dreigen te veroveren. Sommige aanwezigen vreesden dat Europa zo de greep op het eigen hoger onderwijs zou verliezen. Wat is hiertegen te doen?
Maar Dawkins zag het anders. 'Dat buitenlandse aanbod zou geen probleem hoeven zijn', betoogde hij. Het bewijst volgens hem alleen dat er een enorme vraag naar onderwijs is, waar de gewone universiteiten en hogescholen door allerlei beperkende regels nog niet goed op kunnen inspelen.
'Het probleem', zei Dawkins vinnig, 'is dat politici met een afkeer van privatisering een vitale sector van de economie afhouden van zijn behoefte aan meer geld.' Volgens hem zijn er maar twee mogelijkheden. Of universiteiten krijgen snel de ruimte om zelf met lucratieve cursussen de commerciële markt op te gaan. 'Of je krijgt die gevreesde invasie uit het buitenland.' De trend stoppen is volgens hem onmogelijk, want mensen willen nu eenmaal scholing. 'People want more of this stuff'. En daar willen ze voor betalen.