De belangrijkste les uit Down Under is wel dat studenten zich niet door forse collegegelden of studieleningen laten weerhouden om te gaan studeren. Voorwaarde is wel dat na afstuderen de aflossing van de studieschuld aan het verdiende inkomen is gekoppeld.
Met de invoering van de HECS door Dawkins in 1989 werd van Australische studenten van de een op de andere dag een collegegeld van zo'n 2600 gulden gevraagd. Reden: de overheid had simpelweg geen geld om de verwachte - en ook gewenste - groei in de studentenaantallen te financieren. In het besef dat hoger onderwijs vooral ten goede komt aan diegenen die later goed zullen verdienen werd een eigen bijdrage van de deelnemers onvermijdelijk. Om potentiële talenten niet met financiële drempels te confronteren werd een - op dat moment - uniek systeem van uitgestelde betalingen door studenten geïntroduceerd. Behalve dat elke student de mogelijkheid wordt geboden om het jaarlijkse collegegeld ineens (up-front) te betalen (met een korting van 25 procent) kan hij/zij de betaling uitstellen tot na het afstuderen. De overheid schiet dan het bedrag voor en de student bouwt een schuld op.
Tarieven
Het innovatieve aan de HECS was (en is) de wijze van aflossing. De terugbetaling van de schuld varieert met het verdiende inkomen. Er geldt geen vaste aflossing zoals in Nederland. Bovendien groeit de uitstaande schuld slechts met het inflatiepercentage. De belastingdienst houdt als aflossing simpelweg een percentage van het inkomen in zodra dit boven een bepaald minimum uitkomt. Dit percentage neemt toe naarmate het inkomen stijgt. Als men veel verdient betaalt men dus sneller terug. In 1997 is het uniforme bedrag aan collegegeld door een gedifferentieerde tariefstructuur vervangen. Afhankelijk van de kosten per opleiding en het verwachte inkomen van afgestudeerden moeten studenten in 1999 een tarief van 4800, 6850 of 8000 gulden betalen. Aangezien afgestudeerde juristen tot de potentiële 'grootverdieners' worden gerekend, betalen rechtenstudenten het hoogste tarief.
Terugkijkend op 'zijn' HECS ('It's like being reacquainted with a ten year old child that I haven't had much to do with after 1991') meldde Dawkins dat het succes van de HECS voor een belangrijk deel is terug te voeren op de eenvoud van het systeem en het inschakelen van de belastingdienst. Bovendien schrijft de wet voor dat het via de HECS binnengebrachte geld weer wordt teruggesluisd naar het hoger onderwijs. Zo stelt Dawkins met grote tevredenheid vast dat door de HECS veel extra geld is vrijgekomen voor het hoger onderwijs. In tien jaar tijd is het aantal studenten met ruim 60% procent toegenomen.
Twee lessen
Opmerkelijk is bovendien dat de invoering van de HECS niet heeft geleid tot aantoonbare verschuivingen in het studentenbestand wat betreft sociaal-economische herkomst. Wel ligt er nog een grote taak voor overheid enhogeronderwijsinstellingen in het bereiken van groepen waarin het volgen van een universitaire studie nog steeds ongebruikelijk is. Volgens Dawkins is dit echter vooral ook een zaak die samen met het middelbaar onderwijs moet worden aangepakt.
Twee lessen hield Dawkins zijn gehoor voor: ten eerste dat studenten best bereid zijn te betalen voor een opleiding waarvan zij later (en nu) profiteren. Dat in Duitsland en Scandinavië een collegegeld zal worden ingevoerd lijkt hem dan ook onontkoombaar. Nicholas Barr, van de London School of Economics en ook aanwezig op het CHEPS congres, zegt het zo: 'Als mensen bereid zijn om voor basisbehoeften als voeding en gezondheidszorg te betalen, waarom dan niet voor hoger onderwijs?'
De tweede les van Dawkins is dat je wel duidelijk naar je 'klanten' moet communiceren dat het collegegeld of de verhoging ervan nodig is om een kwalitatief goed product te leveren. Studenten willen zien waar zij voor betalen. Het betalen van collegegeld kan dus zorgen voor een sterkere band tussen onderwijsaanbieder en student.
Normaal
In Australië waren studenten eerst sceptisch, maar nu zien ze de HECS als volkomen normaal. Uiteindelijk, zo voorspelt Dawkins, zul je als overheid de universiteiten in tariefstelling en opleidingenaanbod meer vrijheden moeten gunnen om aan de nog steeds groeiende vraag naar hoger onderwijs te kunnen voldoen. Als de publieke instellingen niet in staat worden gesteld om aan deze vraag tegemoet te komen zullen private en buitenlandse instellingen dat wel doen. 'People want more of this stuff'. En daar wil men best voor betalen.
In Australië heeft de invoering van de gedifferentieerde tariefstructuur en een aanscherping van de terugbetalingsvoorwaarden studenten niet afgeschrikt, zo blijkt uit zeer recent onderzoek. Wel heeft het studenten tot een sterkere mate van calculerend gedrag aangezet. Recente, uitgelekte plannen van de huidige (conservatieve) onderwijsminister Kemp pleitten voor het volledig loslaten van de voorgeschreven tarieven. Instellingen zouden hun eigen collegegeld mogen vaststellen. Bovendien zou er voor het eerst een commercieel rentetarief op de studieleningen worden geheven. Na een storm van protesten werden de plannen snel ingeslikt.
Dawkins' lessen doen vermoeden dat in de toekomst soortgelijke plannen wel weer op de agenda zullen terugkomen. Het politieke strijdgewoel zal hij echter graag mijden. Als wijnboer met een bloeiende adviespraktijk bekijkt hij de situatie tegenwoordig liever van een afstand.
De auteurs van dit artikel zijn Ben Jongbloed & Hans Vossensteyn, medewerkers van CHEPS (Center for Higher Education Policy Studies, Universiteit Twente).
John Dawkins