Over en Sluiten

| Redactie

Er was eens een jeugdige journalist in opleiding die stage moest lopen bij de wakkerste krant van Nederland. Zijn vader had ooit plechtig beloofd hem te zullen onterven zou zulks geschieden, maar om zijn journalistendiploma veilig te stellen (de jeugdige journalist zou in later jaren een doorgewinterd economieverslaggever worden en schatte de waarde van het papiertje hoger in dan de nalatenschap van zijn vader) meldde hij zich toch ten burele van De Telegraaf.

Salonsocialisten

Zijn vader vond dat maar een sensatiekrant. Hij vond het maar een stage.

Zijn eerste opdracht betrof het maken van een berichtje over het bezoek van Poncke Prinsen aan Nederland. Als soldaat zag Prinsen in 1948 de waanzin van de politionele acties in Nederlands-Indië in, en liep over naar het Indonesische afscheidingsleger.

Toen de jeugdige journalist zijn verhaal inleverde bij zijn chef, was die zeer tevreden. 'Wat een mooi stukje', zei zijn chef, die gold als een oude rot in het vak. 'Alleen mis ik iets belangrijks. Je bent het woord 'landverrader' vergeten.'

Een 'boosmakertje' noemen ze zo'n bericht bij De Telegraaf. Want er zijn geggarandeerd een heleboel mensen die precies over dat woordje vallen. Het houdt Nederland wakker.

Het stukje over het Imitatie Lagerhuis voor de oud-studenten van de Universiteit Twente - gisteren voorpagina Telegraaf - was wellicht ook zo bedoeld. 'Witteman en Van Dam brengen % 43.000 in rekening.' Speldeprikje voor nieuw links. Zet die Vara-kliek maar in z'n hemd.

Alleen moet je zo'n plaagstoot natuurlijk niet laten uitvoeren door een stagiaire. Die schrijft namelijk best een geinig stukje, maar vergeet het belangrijkste woord: salonsocialisten.

Genadeloos

Onze vriend Han geeft les. Op zich is dat best bijzonder. Zoveel jonge leraren zijn er tegenwoordig niet meer. Voor iedere afgestudeerde docent zijn er minstens twee en vaker drie banen beschikbaar. Gedeeltelijk komt dat waarschijnlijk omdat beginnende onderwijzers net vierduizend bruto per maand verdienen. We vroegen aan Han of er misschien meer redenen zijn.

'Ik zit in Oldenzaal op een scholengemeenschap. Dus dat valt wel mee. Het zijn Tukkers. Een beetje gereserveerd misschien, geniepig soms, nooit zo rechtstreeks, maar verder heb je d'r nauwelijks last van.'

'Ach, gemiddeld één keer in de maand steken ze m'n band lek. Af en toe plakken ze kauwgom op m'n stoel, scheuren ze bladzijden uit m'n agenda of spreken ze met de hele klas af dat ze tijdens de les totaal niks zeggen. Aan de bak met krijtjes moet ik nog steeds wennen. Die kunnen ze zo aan het bord bevestigen dat het ding door de minste of geringste aanraking naar beneden dondert. Het liefst precies op mijn tenen natuurlijk, want dat vinden ze het leukst.'

'Kinderen', gaat Han verder, 'zijn genadeloos. Elke zwakheid of rariteit, ieder foutje of gebrekje, alles zullen ze gebruiken om op zoek te gaan naar jouw grenzen. Als je die niet duidelijk aan kunt geven, hang je. Leerlingen zullen nooit denken: Och wat zielig, laten we die arme leraar maar niet langer pesten.'

Voordat Han naar Twente kwam werkte hij in het voorbereidend beroepsonderwijs. Op een school in een Amersfoortse achterstandswijk. Volgens Han was dat wel anders. 'Daar pakten ze gewoon hun mes als ze hun repetitiecijfer te laag vonden. Daar kwam de politie in de pauze soms patrouilleren. Daarstormden ouders schreeuwend de lerarenkamer binnen omdat hun lieverd toch echt wel over moest gaan.'

'Maar', zegt Han met iets van heimwee in zijn stem, 'als de kinderen je leuk vonden dan lieten ze dat ook echt merken. Ze communiceerden directer. Je kreeg meer terug. Dat is hier in Oldenzaal wel weer een stuk minder.'

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.