Peter Timmerman
Smaken verschillen. Een volkswijsheid van het eerste uur. Maar bestaat er ook een verklaring voor? Waarom vindt de een mooi wat de ander verafschuwt? Is dat puur uit bijvoorbeeld opvoeding te verklaren? En waarom zijn er relatief veel mensen die de Nachtwacht van Rembrandt of de Zonnebloemen van Van Gogh bewonderen? Komt dat omdat er iets inherent 'moois' in verborgen zit, of valt ook dat te verklaren vanuit een psychologisch effect? Is onze smaak door anderen, via opvoeding en media benvloed? De waarheid ligt vast in het midden, maar vaststaat dat denken over begrippen als 'schoonheid' en 'mooi' veel vragen oproept.
Er zijn overtuigende pogingen gedaan om het uiterst subjectieve begrip schoonheid te objectiveren, zelfs in een rekenkundige verhouding. De bekendste is natuurlijk de gulden snede uit de renaissance. Gemathematiseerde schoonheid. Een volmaakte verhouding die veelvuldig werd en wordt toegepast in architectuur, schilderkunst en zelfs muziek. Veel composities van de Hongaarse componist Béla Bartók (1881-1945) zijn volgens die verhouding opgebouwd. Het valt niet te ontkennen, een gulden snede kijkt en luistert gewoon lekker. Maar waarom eigenlijk?
Naar de antwoorden over schoonheid blijft het slechts gissen. Menig beroemd filosoof brak er in omvangrijke studies het hoofd over. Doch tevergeefs, niemand slaagde erin de vinger op het 'schone' te leggen. Ludwig Wittgenstein (1889- 1951) maakte met zijn beroemde stelling uit de Tractatus Logico Philosophicus korte metten met alle hoogdravende esthetische filosofieën: 'Waarover men niet spreken kan, daarover moet men zwijgen.' En juist over het schone kan men niet spreken. Over wetenschappelijke aangelegenheden wel, maar over zaken als ethiek en esthetica niet, daar past slechts zwijgen. Die zaken tonen zich, aldus Wittgenstein. Esthetica opgevat als een soort wetenschap die zou kunnen leren wat mooi en lelijk is vond hij 'te belachelijk voor woorden.' En ook over psychologisering van het schone had hij geen goed woord over. Esthetica als onderdeel van de psychologie zou er volgens hem immersop neerkomen dat alle geheimen van de kunst op den duur door psychologische experimenten ontsluierd kunnen worden.
Toch waagt een van de sprekers zich hier aan. Dr. Gerrit
Breeuwsma, docent bij de vakgroep ontwikkelingspsychologie van de Rijksuniversiteit Groningen en redacteur voor het tijdschrift De Psycholoog, zal over de psychologie van de schoonheid spreken. Of dit goed afloopt weten we dinsdagavond 23 november. Volgens Breeuwsma is het overigens onmogelijk iets aan te wijzen dat door iedereen mooi gevonden wordt. Wat echter dit gevoel van universele schoonheid nog het meest benadert is een lief babygezichtje. Die ongerepte schoonheid brengt volgens Breeuwsma haast iedereen in vervoering. De tweede spreker, Paul Kempers, zal tijdens zijn lezing 'Kitsch en Camp; de dunne lijn tussen mooi en niet mooi' ingaan op de groepsprocessen die onze smaak beïnvloeden. Paul Kempers is freelancejournalist en kunstkenner.
SG-cyclus over 'Verbazingwekkende schoonheid' op dinsdag 23 en 30 november in de Vrijhof (Amfitheater), aanvang 19.30u, toegang gratis. Aanmelden vooraf is niet nodig.