CHEPS wil slagvaardig blijven

| Redactie

Het deze week jubilerende onderzoeksinstituut CHEPS wordt vanaf 1 januari 2000 organisatorisch ondergebracht bij Bestuurskunde. Teruggekanteld heet dat in jargon. Daarmee raakt het zijn onafhankelijke status kwijt. In feite gaat de dekaan dan in alle opzichten de dienst uitmaken. CHEPS-directeur dr. Peter Maassen die bij ontstentenis van Frans van Vught al enkele jaren de honneurs waarneemt, heeft zo zijn zorgen.

Maassen: 'Landelijk en binnen de UT is ervoor gekozen de faculteiten in de nieuwe bestuursstructuur de belangrijkste status te geven. Voor ons is het de vraag hoe we in dat plaatje herkenbaar blijven voor de buitenwacht. Misschien dat er op langere termijn een nieuw maatschappijwetenschappelijk instituut ontstaat waarbinnen het CHEPS zou kunnen passen. Wat gebeurt er met onze beheersmatige en wetenschappelijke autonomie? Als ik zou vrij mag zijn, het gaat om een compromis tussen de noodzaak om de dekaan een sterke positie te geven en het niet volledig uithollen van de twee interfacultaire onderzoeksinstituten CHEPS en CSTM. Het punt is dat CHEPS zich op een heel ander type markt beweegt dan de faculteit nodig heeft. De markt levert aan opdrachten vier miljoen op, naast de één miljoen die de UT bijdraagt. We kunnen snel inspelen op de vraag en bijvoorbeeld alert reageren op een shortlist voor een groot project van de Wereldbank in Boedapest. Dat vergt slagvaardigheid en ook een andere benadering qua personeelsbeleid dan dat van de faculteit. Dat wordt door de dekaan bepaald en is voor iedereen hetzelfde. We hebben met de huidige dekaan prima afspraken gemaakt zodat we de komende jaren op dezelfde voet vooruit kunnen, maar op de langere termijn is het onzeker of we zó kunnen blijven opereren. Nee, ik word er niet vrolijk van.'

Maassen stelt dat zijn instituut uitstekend draait, internationaal een prima naam heeft. 'Als het gaat om hervormingen en vernieuwingen binnen het hoger onderwijs worden we overal bijgehaald. Een recente review is zeer positief over CHEPS. We zijn wereldleider op het gebied van onderzoek van hoger onderwijsbeleid. Ik besef best dat geen enkele structuur, hoe goed ook, eeuwigheidswaarde heeft, maar we staan nu wel voor een zeer ingrijpende verandering. Onze basisbekostiging van een miljoen die we keihard nodig hebben, is gegarandeerd tot 2001. Daaarmee houden we ons wetenschappelijk fundament op orde. Het verschaft ons de kennis die we vervolgens verzilveren in projecten, wereldwijd. Als die subsidie wegvalt wordt onze toekomst onzeker. De basis van ons succes is altijd onze autonomie geweest. Er komt nu een bestuurslaag bij, plus een hoop regelgeving. We hopen desondanks te kunnen blijven doen wat we altijd deden, maar dat is niet zeker meer. Deze discussie duurt al zo lang, met alle onzekerheid vandien onder de mensen hier.'

Maassen vertelt dat hijzelf al een jaar of twee, drie nauw betrokken is bij de discussie hoe het CHEPS een rol kan spelen in de vorming van een speerpuntinstituut in de maatschappijwetenschappelijke sector. Op zich liggen daar kansen. Er wordt (geformaliseerd) samengewerkt met de onderzoeksgroep van de TO-hoogleraren Bosker en Scheerens. Daarmee wordt aansluiting verkregen met onderzoek naar het middelbaar onderwijs van TO, hetgeen een verbreding van het onderzoeksveld van CHEPS betekent.

Maassen: 'Samenwerking met TO is de eerste belangrijke vernieuwing. De tweede betreft het ict-vraagstuk in het onderwijs, gekoppeld aan internationalisering. Daar spelen we op in. Er is, zoals bekend, een keiharde strijd gaande om de student die steeds minder traditioneel wordt. Het punt is dat dat allemaal moet passen in een onderzoekprogramma van de beidefaculteiten. Dat is een zeer moeizaam proces dat al jaren duurt en waarmee ik bijna dagelijks mee bezig ben.'

Het gaat, zoals gezegd, goed met het instituut. CHEPS (en niet CSHOB, zoals de Nederlandse benaming) is de naam waarmee het zich met zijn 25 onderzoekers nationaal en internationaal afficheert. Maassen wil dat graag zo houden. De onderzoeksportefeuille is in de loop der tijd gedifferentieerder geworden, in die zin dat er minder allrounders en meer specialisten bij projecten worden ingezet. 'Daardoor is de financiele meeropbrengst wat minder,' aldus Maassen. Projecten in Mozambique en Zuid-Afrika belopen drie miljoen, uitgesmeerd over vier jaar. Maassen betwijfelt of met name 'Zuid-Afrika' de UT nieuwe studenten kan opleveren. 'Er zijn relatief weinig zwarte studenten en die zullen niet direct voor Twente kiezen.' Een land als Brazilië biedt wat dat betreft veel meer kansen, denkt hij. 'Er is daar een groeiende behoefte aan hoger opgeleiden, maar het land kan daar met een participatie van slechts 10% in het hoger onderwijs zelf niet in voorzien, zeker niet als het gaat om promotieopleidingen. In die trajecten kan de UT, zo nodig in combinatie met de andere tu's , een rol spelen. Er kan zaken worden gedaan met de verschillende Braziliaanse staten. Wellicht ook in samenwerking met de universiteit van Aveiro in Portugal, die deel uitmaakt van het ECIU-netwerk.'

Deze week gaat Maassens concentratie uit naar het internationale congres dat op de UT wordt gehouden. Diverse ex-ministers zullen er vertellen over de onderwsijshervormingen in hun land. Vooral die in Australië spreken tot de verbeelding. Aan het slot ervan wordt een kunstwerk onthuld, vervaardigd door de aan de KU Leuven werkzame Belg Fred Bellefroid. Te plaatsen op het corridor tussen Sportcentrum en Vrijhof.

Peter Maassen

Benoeming

De Amerikaanse National Academy of Education heeft Guy Neave benoemd tot Foreign Associate van deze gezaghebbende organisatie. Neave is behalve onderzoeker in Parijs, deeltijdhoogleraar bij CHEPS. Het betreft een bijzondere benoeming, omdat deze aanstellingen doorgaans zijn voorbehouden aan excellente onderzoekers in andere onderzoekvelden dan het hoger onderwijs.

Bert Groenman

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.