Zij zijn allen uitgenodigd vanwege de impact die zij in hun eigen land hebben gehad op de sturing en bekostiging van het hoger onderwijs, de organisatie en management van de instellingen, en de rol die het hoger onderwijs speelt in processen van sociale en economische vernieuwing. Onderwerpen die de afgelopen jaren tot de kern van het CHEPS-onderzoek hebben behoord.
Het duidelijkst komt dit wwellicht tot uitdrukking in het beleid dat John Dawkins, Australisch onderwijsminister van 1987-1991, heeft opgezet. Onder zijn bewind is het gehele Australische stelsel op zijn kop gezet en is de studiefinanciering drastisch hervormd via de introductie van het revolutionaire Higher Education Contribution Scheme, een soort collegegeld. Waar hier in Nederland na jarenlange discussie voorzichtig het fusieverbod tussen WO en HBO lijkt te worden opgeheven, kwam Dawkins na een zeer korte discussie met het vergaande beleid om het onderscheid tussen HBO en WO op te heffen en via een grootscheepse fusieoperatie tussen universiteiten en Colleges het Unified National System te realiseren. De kritiek hierop was groot, de uitwerking soms ambivalent, maar duidelijk is wel dat het Australische hoger onderwijs desondanks op dit moment een van de meest dynamische stelsels ter wereld is.
Markt
Een dynamiek die niet in de laatste plaats wordt veroorzaakt door de vele marktelementen die in het Australische systeem zijn ingebouwd. Hoewel nog niet op het niveau van het Amerikaanse systeem, hebben competitie en marktwerking het afgelopen decennium een vaste plaats in het systeem verworven. Meer algemeen bezien kan deregulering en de invoering van marktconforme sturingselementen als een rode draad in het beleid van alle ministers worden gezien. In België is onder Van den Bossche (1992-1998) sterk de nadruk gelegd op het vergroten van de autonomie van de instellingen, hetgeen in Portugal eveneens door Grilo (1995-1999) is gerealiseerd. Ook in Duitsland en Noorwegen is deze tendens nadrukkelijk aanwezig, zij het op eigen wijze. In Noordrijn-Westfalen heeft Anke Brunn (1985-1998) vanuit een sterk centraal sturende en stimulerende visie de modernisering van het Duitse hoger onderwijs ter hand genomen. Dat komt onder meer tot uitdrukking in een sterke groei van het HBO. Ook Hernes (1990-1995) heeft in Noorwegen vanuit een centraal sturende rol substantiële hervormingen doorgevoerd waarbij fusies een belangrijke rol hebben gespeeld. Uniek is hierbij de vorming van het zogenaamde Noorwegen Netwerk, een associatie van alle instellingen waarbij de besten (met de hoogste kwaliteit en reputatie op een bepaald terrein) hun mindere broeders en zusters bij de hand nemen teneinde kwaliteitsverbetering te bewerkstelligen.
Kwaliteit
Dat brengt ons bij de tweede rode draad in het internationale hoger onderwijsbeleid: kwaliteit en kwaliteitszorg. Als Nederland ergens internationaal een impact heeft gehad, dan is het op dit terrein. Het 'Dutch model'heeft in alle vijf de landen aan de basis gestaan van de kwaliteitszorgsystemen die daar zijn ontwikkeld en de meeste lijken nog steeds sterk op onze systemen. In dit licht bezien kan worden gesteld dat het Nederlandse hoger onderwijs zoals ontwikkeld in de jaren '80 en uitgewerkt in de jaren '90 met de nadruk op autonomie, deregulering en kwaliteitszorg, een duidelijke impact heeft gehad op andere landen. Wat wel de vraag oproept of wij nu niet te maken krijgen met de wet van de remmende voorsprong. Waar wij moeizame discussies voeren over de noodzakelijke aanpassingen van onze kwaliteitzorg, is accreditering in vele landen bijvoorbeeld al gemeengoed. Het zal interessant zijn om op 11 november van de ministers te horen in hoeverre zij de ideeën voor hun beleid baseren op ervaringen van hun collega-ministers in het buitenland en of hun beleid nog enigszins is gestoeld op inzichten ontleend aan de (beleids)wetenschap. Of dat ze uitsluitend wordt gevoed door politiek pragmatisme, al dan niet overgoten met een ideologisch sausje.
De auteur van deze voorbeschouwing op het CHEPS-congres is dr. Leo Goedegebuure, tot voor kort beleidsadviseur van het CvB en sinds 1 september teruggekeerd naar CHEPS (oftewel op zijn Nederlands CSHOB).