Vrijwel al die verse alumni werken 40 uur per week, dat is ook precies wat ze willen. Alleen de WWTS-ers doen het iets rustiger aan met 36 uur. De toekomst ziet er zonnig uit: een dikke negentig procent kan rekenen op een vaste aanstelling. Met de baan verdienen de alumni een goede boterham; op basis van een veertigurige werkweek toucheert men gemiddeld f4650 bruto per maand.
CT&M'ers en TN'ers strijken zelfs f5000 op. Afgestudeerden TCW en WWTS moeten het maandelijks met duizend gulden minder doen. Het gros (86%) verdient dit salaris in loondienst; slechts een handjevol begint voor zichzelf. Binnen dit selecte gezelschap voeren de INF-ers de boventoon. Landelijk gezien doen de UT-alumni het goed: met hun inkomen zitten ze aan de top van de sector w.o.-techniek.
Weinig zorgen
Gemiddeld 10 procent van de alumni had de baan al tijdens de opleiding. Tegen de verwachting in scoren de ondernemende TBK- studenten relatief laag met 4%. Van de CT&M-alumni daarentegen had ruim een kwart al tijdens de studie een baan. Ook de INF-studenten hoefden zich tijdens hun studie weinig zorgen te maken over hun toekomst: 14% van hen had al een functie tijdens de studie, terwijl 23% de baan op een presenteerblaadje aangeboden kreeg. Ook de BIT-ers profiteren van het IT-tijdsgewricht. De alumni van deze studierichtingen zijn nauwelijk onvrijwillig werkloos geweest. Bij TBK is dat anders; die wachten gemiddeld zo'n 2 maanden op een baan. TN steekt daar nog net bovenuit met gemiddeld 2,5 maand, maar dat komt door drie alumni die bij elkaar 32 maanden werkloos zijn geweest.
Snelle jongens
Waar gaan alumni van een relatief excentrisch gelegen universiteit werken? Blijven ze in rustiek Twente of verkiest men de hectische Randstad? Bijna de helft doet het laatste; vooral de 'snelle jongens' (TBK en BIT) trekken in groten getale (ruim 60%) naar het westen. Van de EL-ers blijft meer dan de helft in Twente. Slechts een fractie van alle alumni werkt in het buitenland; van de 34 TW-alumni zelfs helemaal niemand. Een merkwaardige uitkomst, omdat tenminste 40% van de TW-studenten wel een stage over de grens doet. Volgens Alfred Stobbelaar van het UT-alumnibureau werken er dan ook méér UT'ers in den vreemde. 'Het punt is alleen dat die alumni moeilijk bereikbaar zijn, waardoor de enquête wat dat betreft een vertekend beeld geeft.'
Henk Roossink, onderzoeker bij het OC, bestrijdt dit. 'De respons uit het buitenland was representatief, het is in ieder geval niet zo dat mensen uit het buitenland minder reageerden.' Roossink zoekt de verklaring voor de magere 4% elders, in de hype rond internationalisering. 'Dat begrip is zo opgeblazen, iedereen heeft het erover, maar als het puntje bij paaltje komt zie je dat het met die internationalisering reuze meevalt.'
Zijn alumni tevreden over hun UT-studie? Terugkijkend zou gemiddeld 70% wéér voor dezelfde studie kiezen, waarbij een deel wel een andere afstudeerrichting neemt. Per studierichting zijn de verschillen echter groot. Uitschieter is EL waar de alumni zeer tevreden zijn: slechts 2% zou bij hernieuwde keuze een andere studie doen. Bij BSK en TN ligt dat wel anders: een kwart van de alumni geeft stellig aan deze studie niet opnieuw te kiezen. Bij BSK zou niet eens de helft nogmaals voor BSK opteren.
Waarom zijn deze alumni zo ontevreden? Faculteitsdecaan van TN, Jan Greve, heeft daar een verklaring voor: 'Veel TN'ers komen in een management- of IT-functie terecht. Daarbij hebben ze niet direct iets aan hun zware TN-studie. Ik kan me goed voorstellen dat ze achteraf iets anders kiezen, maar daaruit mag je natuurlijk niet concluderen dat TN een slechte opleiding is. Aan de andere kant is het wel zo dat wij het onderwijs projectmatiger gaan verzorgen, waardoor het beter op de toekomstige beroepssituatie aansluit.'
Ook Henk Roossink relativeert de uitschieters. 'Natuurlijk zien de cijfers er spectaculair uit, wij waren er eerst ook over verbaasd. Maar je moet zoiets niet meteen negatief duiden. Keer de zaak bijvoorbeeld om. Als blijkt dat iedereen opnieuw dezelfde studie kiest zou je daaruit kunnen concluderen dat mensen inflexibel zijn. TN'ers en BSK'ers daarentegen staan open voor alles wat zich in de werksituatie aandient en passen zich snel aan. Dat betekent dat ze ook gemakkelijk van studie wisselen en daar is niks op tegen. Met dit soort enquêtes moet je altijd oppassen: de uitkomsten zijn niet eenduidig te interpreteren.'
Toelichting infographics: vanwege het geringe aantal respondenten bij WWTS, TCW en BIT moeten die resultaten met een korreltje zout genomen worden.
INFOGRAPHICS op deze pagina: Roald Lingbeek en Jeroen
Huijben.