Studenten van nu stappen bijna net zo vaak in de auto als hun voorgangers zonder OV-kaart. De invoering van de OV-kaart heeft daarom nauwelijks effect op het milieu en het aantal slachtoffers in het verkeer.
Dat zegt een ambtelijke werkgroep die voor minister Hermans heeft uitgezocht welke keuzes mogelijk zijn rond de toekomst van de OV-kaart. De ambtenaren onderzochten ook hoe de kaart tot nu toe is gebruikt.
Sinds de invoering van de OV-kaart, in 1991, reizen studenten ongeveer twee keer zoveel met het openbaar vervoer, zo blijkt uit door de werkgroep verzamelde gegevens. De laatste jaren is elke OV-kaart goed voor gemiddeld zo'n tienduizend gereisde kilometers. Driekwart daarvan wordt afgelegd per trein.
Studenten fietsen minder. Maar ze stappen bijna evenveel als vroeger in de auto. Al me al zijn ze vooral heel veel meer onderweg. Ze reizen anderhalf keer zoveel kilometers als de gemiddelde Nederlander.
De ambtenaren vegen zo de bewering van tafel dat de OV-kaart goed is voor het milieu. Ook het aantal verkeersslachtoffers onder jongeren blijkt niet te zijn verminderd, zoals Veilig Verkeer Nederland twee jaar geleden nog beweerde. Dat lijkt alleen maar zo, omdat Nederland nu eenmaal minder jongeren (en dus studenten) telt dan in de jaren tachtig.
Studenten die gekozen hebben voor een weekkaart (ongeveer negentig procent van het totaal) gebruiken die lang niet alleen voor vervoer naar de opleiding. Hogeschoolstudenten verreizen nog tweederde van hun kilometers op weg naar de studie, hun universitaire collega's niet meer dan de helft.
Ongeveer 150.000 studenten met een weekkaart heeft strikt genomen geen OV-kaart nodig, vindt de ambtelijke werkgroep. Zij wonen minder dan tien kilometer, een half uurtje fietsen, van hun opleiding. De OV-kaart heeft bovendien in de hand gewerkt dat studenten weliswaar op kamers zijn gaan wonen, maar toch nog ver van hun studie. Tien procent van alle kamerbewoners woont zelfs meer dan vijftig kilometer weg.
Op grond van de ambtelijke studie heeft minister Hermans inmiddels besloten dat hij binnenkort met de openbaar-vervoerbedrijven gaat onderhandelen over een nieuw contract. Hermans wil twee opties bespreken: behoud van de huidige week-weekendkaart of invoering van een kortingskaart. Als hij er niet uitkomt in de onderhandelingen, overweegt hij de OV-kaart geheel af te schaffen.