Een universiteit mee op handelsmissie onder leiding van een minister? Tot voor kort was dat ondenkbaar. Maar nu wetenschappers kennisproducenten zijn geworden mogen ze samen met 'echte' ondernemers op reis. Om hun waar in het buitenland te slijten. En dus sloot collegelid Frits Schutte zich twee weken geleden aan bij het gevolg van Tineke Netelenbos - de minister van Verkeer en Waterstaat. Voor een handelsmissie naar Zuid Afrika.
'Inderdaad ja, een unicum in de Nederlandse geschiedenis', zegt Schutte terwijl hij minzaam aan z'n sigaar trekt. 'Samen met het ministerie wilden we onderzoeken of kennisinstellingen ook een meerwaarde aan zo'n handelsmissie konden geven. En waar het om telecommunicatie ging, is dat ook zeker gelukt.'
Samen met TNO vertegenwoordigde de Universiteit Twente het intellectuele kapitaal van Nederland. En waar het Delftse instituut vooral veel kennis over transport, havenwerken en verkeersveiligheid inbracht, deed de UT dat op het gebied van ICT.
Volgens Schutte leverde dat een aantal interessante contacten op. 'Voor CSIR bijvoorbeeld - het Zuid Afrikaanse TNO - en Telkom - zeg maar de plaatselijke KPN Telecom - gaan we mogelijk aanvullende opleidingen verzorgen. Medewerkers van die bedrijven komen naar Enschede om via de Graduate School Twente ICT-cursussen te volgen. Bovendien willen we samen met PQ-Academy, een grote private onderwijsinstelling in Zuid-Afrika, herscholingsprogramma's in computeronderwijs opzetten.'
Maar ook op een iets praktischer niveau gaat de UT in een aantal belangrijke projecten participeren. Schutte: 'Het Zuid-Afrikaanse Department of Telecommunications start samen met Lucent Technologies en de UT het Web Internet Laboratorium. Dat project voorziet in een aantal klaslokalen op vijftien universiteiten van pc's met Internetfaciliteiten voorzien. Uiteraard krijgen studenten de bijbehorende cursussen aangeboden.'
Schutte maakte bovendien van de gelegenheid gebruik om twee van de vijf Zuid-Afrikaanse universiteiten waarmee de UT een netwerk vormt te bezoeken. 'De University of Natal, in Durban, beweegt zich net als de UT op het pad van de ondernemende universiteit. Daarover hebben we informatie uitgewisseld. Want hoewel de omstandigheden natuurlijk niet één op één overdraagbaar zijn, kunnen wij wat van hen leren en zij wat van ons.'
Ook het contact met de Universiteit van Pretoria noemt Schutte vruchtbaar. 'Daar spraken we vooral over Human Resource Management. Net als in Nederland hebben ze in Zuid-Afrika veel moeite om goed ICT-personeel te vinden. Ook op dat gebied gaan we kijken of we kunnen samenwerken.'
De bedrijven, onderzoeksinstituten en universiteiten die Schutte tijdens zijn reis aandeed, zijn volgens zijn inschatting ongeveer net zo hoog ontwikkeld als de Nederlandse counterpart. 'Maar dat waren dan ook wel de beste instellingen en ondernemingen van het land. De meeste universiteiten hebben het veel moeilijker. Alleen valt daar lastig mee samen te werken. Je kunt bij wijze van spreken in de Haagse Schilderswijk ook niet met een verhaal over informatie- en communicatietechnologie aankomen.'
'En,' vertelt Schutte, 'je moet niet vergeten dat er in dat land nog vreselijk veel moet gebeuren. Vooral in onderwijs voor kleurlingen is een enorme inhaalslag nodig. Dat gaat minstens vijftig jaar duren. Op zo'n moment realiseer je je dat publiek gefinancierde onderwijsinstelling in Nederland het wel heel goed hebben!'
Blik op de duizend meter hoge, vaak voor wolken omgeven Tafelberg in Kaapstad, dat ook door de drie UT'ers werd bezocht.