Amerikaanse biologen hebben muizen met een super-IQ gekweekt. Dat deden ze door slechts één gen te veranderen. Dit valt te lezen op de Internetsite van dagblad Trouw. Het leervermogen en de werking van het geheugen is afhankelijk van de mate van contact tussen zenuwvezels. Aan het eind van de zenuwvezel zit een synaps. Deze sproeit vloeistof - bijvoorbeeld NMDA - in het rond die weer door receptoren van andere vezels opgevangen wordt. Hoe vaker de twee 'telefoonkabeltjes' verbinding met elkaar leggen, des te efficinter wisselen ze informatie uit.
Van de receptoren die NMDA opvangen, is bekend dat ze bij oude muizen minder goed werken dan bij jonge. Dat zou verklaren waarom oude muizen meer moeite hebben met leren.
Dus spoten de Amerikaanse biologen wat extra DNA in bevruchte eicellen om de productie van die receptor genetisch op te krikken. En wat bleek: de hernieuwde, vlottere communicatie tussen de zenuwvezels had een onverwacht grote invloed op de intelligentie.
Muizen met een extra gen reageerden bijvoorbeeld veel vlugger op een waarschuwend geluidje vlak voordat ze een elektrisch schokje kregen toegediend. Ook wisten de supermuizen in een bad met donker water veel sneller een verstopt rustplateau te vinden.