Met betere 'doorstroming' van scholieren en studenten wil minister Hermans het tekort aan hoger opgeleiden bestrijden. De bewindsman ontketent echter geen nieuwe plannen. Hij denkt dat de rendementsverhoging er min of meer vanzelf komt.
De komende jaren dreigt een 'krappe tot zeer krappe' arbeidsmarkt voor hoger opgeleiden, erkent minister Hermans in zijn vorige week verschenen HOOP. In het voetspoor van een recent SER-advies mikt hij enerzijds op 'opscholing' van allochtonen en herintredende vrouwen. Daarnaast ziet hij nog wegen voor grotere in- en doorstroom van studenten. Hij verwacht dat meer scholieren voor hbo of universiteit gaan kiezen. Ook het studierendement kan omhoog, ondermeer door invoering van nieuwe, flexibele 'leerwegen'.
Voor het bereiken van zijn doel ontplooit Hermans geen nieuwe initiatieven. Het beleid steunt vooral op verwachtingen. Maar een analyse van recente cijfers roept tot drie keer toe de vraag op of die verwachtingen wel gerechtvaardigd zijn.
Het studierendement. Gemiddeld haalt 70 procent van de eerstejaars een diploma. Internationaal gezien is dat redelijk, maar Hermans ziet ruimte voor verbetering. Hij wijst in het HOOP op de verbeterde 'studeerbaarheid' van opleidingen en op afspraken met universiteiten, 'met het karakter van een inspanningsverplichting'. Uit de meest recente cijfers van VSNU en HBO-raad blijkt dat Hermans' voorganger Ritzen, met acht jaar tempoprikkels en studeerbaarheidsfondsen, geen verandering in het studierendement heeft bereikt. Alleen de gemiddelde studieduur is een aantal maanden verkort. Maar dat levert geen extra diploma's op. Uit cijfers van de VSNU blijkt dat juiost in de exacte studies - met hun dreigende tekort op de arbeidsmarkt - het rendement al hoog is (85 %).
Dat geldt ook voor de technische universiteiten. Een passage in het HOOP over de 'relatief lage rendementen' in de techniek lijkt gebaseerd op verouderde inzichten. In de technische opleidingen wordt relatief weinig talent verspild. Dat blijkt ook te gelden voor het hbo.
Wat betreft de doorstroom van middelbare school naar hoger onderwijs: volgens de minister kan die nog een stuk omhoog. De verbeterde aansluiting van school op studie, dankzij het 'studiehuis' staat daar volgens hem borg voor. Maar bij het vwo is er erg weinig ruimte voor stijging. Nu al gaat 95 procent van alle vwo'ers studeren. 'Met name vanuit het havo' valt daarom een groei van het hoger onderwijs te verwachten, meldt Hermans in het HOOP.
De 'flexibele leerwegen'. In het HOOP stelt de minister dat er nieuwe doelgroepen wachten op een hogere opleiding. Hij denkt aan al werkenden en aan asielzoekers. Voor deze doelgroepen zouden universiteiten aangepaste opleidingsroutes moeten ontwikkelen, zoals deeltijdstudies en combinaties van leren en werken. Veel universiteiten en hogescholen zien wel heil in die nieuwe leerwegen. Vooral de experimenten met 'duale studietrajecten' zijn de laatste twee jaar populair geworden. Maar ook hier dwingen de statistieken voorlopig tot grotebescheidenheid. Uit cijfers van de VSNU blijkt dat andere studenten dan gewone vwo'ers in hoogstens de helft van de gevallen afstuderen. Ook bij deeltijdstudies haakt de helft van de studenten zonder diploma af. De 'duale' opleidingen bestaan pas kort. Maar de eerste tekenen zijn dat ook hier de uitval groot is.