Universiteiten en hogescholen krijgen van minister Hermans meer vrijheid om nieuwe studies te beginnen. Ze hadden net flink gesnoeid in het aantal opleidingen. Maar nu staan ze alweer te popelen met nieuwe plannen. Wanneer de maatregel in gaat is niet bekend
Er is deze week een traditie gesneuveld: bij de opening van het studiejaar aan universiteiten en hogescholen was dit jaar géén gemopper te horen op de minister van Onderwijs. En ook al zou er gemopperd zijn, het zou overstemd zijn door minister Hermans zelf. Want die maakte alvast voornemens bekend die officieel pas op Prinsjesdag, in het Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan, openbaar worden. Het verbod op bestuurlijke fusies tussen hogescholen en universiteiten wordt opgeheven, kondigde Hermans aan. En de instellingen krijgen meer vrijheid om zelf nieuwe opleidingen te beginnen.
In Amsterdam zal misschien een flesje ontkurkt zijn toen dat eerste voornemen bekend werd: de hoofdstedelijke universiteit en hogeschool willen liever vandaag dan morgen fuseren. Maar elders haalde men waarschijnlijk zijn schouders op, want daar is de behoefte aan een fusie nihil. De kans dat Hermans' mededeling binnenkort op grote schaal veranderingen zal veroorzaken is daarom niet groot. 'Much ado about nothing', zei voorzitter Veldhuis van de Universiteit Utrecht zelfs over alle ophef rond Hermans' plan.
Dat ligt anders met het voornemen om universiteiten en hogescholen meer vrijheid te geven bij het opzetten van nieuwe opleidingen. Flink wat instellingen hebben hun plannen voor nieuwe opleidingen al bijna klaarliggen. Die kunnen uit de kast gehaald worden nu de adviescommissie opleidingenaanbod wordt afgeschaft. Want deze ACO keurde zoveel opleidingsplannen af dat er nauwelijks nog nieuwe aanvragen gedaan werden.
De gevolgen van de nieuwe vrijheid kunnen groot zijn. Zowel hogescholen als universiteiten hebben de afgelopen jaren zelfbeheersing aan de dag gelegd. Niet alleen deden ze weinig pogingen meer nieuwe studies aanvaard te krijgen, ook snoeiden ze in het aantal bestaande opleidingen. Het hbo heeft officieel nog maar honderd verschillende opleidingen in plaats van 170, het wo heeft het aantal opleidingen teruggebracht van 272 tot 131.
Maar die zelfbeheersing is deels schijn. Zeker aan de kant van de universiteiten gebeurde er weinig meer dan dat er 131 opleidingsnamen waren bedacht. Achter die namen gaan vaak meerdere bestaande opleidingen schuil. Het paradoxale effect van de nieuwe naamgeving is zelfs dat het totaal aantal opleidingen aan alle universiteiten samen niet daalt, maar stijgt. Opleidingen die tot nu toe slechts als kopstudie bestonden (na een propedeuse in een ander vak), worden nu uitgebouwd tot een zelfstandige studie met een eigen propedeuse - zonder tussenkomst van de ACO. Zo kan bijvoorbeeld Utrecht volgend jaar een volledige studie economie starten.
De vraag lijkt gewettigd of het aantal opleidingen niet binnen de kortste keren opnieuw de pan uit zal rijzen nu de bestaandebeperkingen worden opgeheven. Nog maar een paar jaar geleden werd alom toegegeven dat het hoger onderwijs veel te veel opleidingen telde. Studenten en hun toekomstige werkgevers zagen immers door de bomen het bos niet meer. Maar inmiddels staat een aantal hogescholen en universiteiten te popelen om toch weer iets nieuws te beginnen. En de Utrechtse bestuurder Veldhuis, voorzitter van de werkgroep die de universitaire lijst van 131 opstelde, zegt nu: 'Ach, die lijst is niet zaligmakend.'
Minister Hermans vertrouwt er kennelijk op dat universiteiten en hogescholen hun vrijheid verstandig gebruiken. Even heeft hij nog overwogen een extra drempel in te bouwen. Nieuwe opleidingen zou hij pas na vier jaar gaan betalen. Zo zouden instellingen gedwongen worden louter opleidingen op te zetten die echt levensvatbaar zijn. Maar de gedachte aan zo'n hindernis heeft Hermans te elfder ure laten varen.
Terecht, denkt voorzitter Meijerink van de vereniging van universiteiten VSNU. Toch ziet ook hij het gevaar van de nieuwe vrijheid wel. 'Hermans gaat ver. Dit is niet niks.' Volgens Meijerink kan de inhoudelijke toets die Hermans wil invoeren een waarborg bieden tegen een nieuwe wildgroei aan opleidingen. Maar zo'n toets moet niet al te beperkend zijn, waarschuwt de VSNU-voorman meteen. 'Er moet geen nieuwe commissie à la de ACO komen. De toets moet wel overzichtelijk blijven.'