Lekker eerlijk
Tommie had het zaterdagavond voor heel de natie over de lach-of-ik-schiet-show tegen België. Tom Egberts! Onze nationale ideale schoonzoon! Kan de voorstopper van het millennium zomaar betichten van een potje slapstickvoetbal. En niemand die er van opkijkt.
Dat is best vreemd. Als Paul Witteman Hans Wiegel tijdens de laatste kabinetscrisis - we bedenken maar iets - de André van Duin van de Nederlandse politiek had genoemd, dan presenteerde hij nu waarschijnlijk SBS 6 actienieuws.
Hoe komt het toch dat we in de sport zo lekker eerlijk mogen zijn? Waarschijnlijk omdat sporters zélf zo lekker eerlijk zijn. Geen valse bescheidenheid: epo of geen epo, ik wil maar één ding en dat is de beste worden. Alleen goud telt, meneer. Carl Lewis heeft in de lente van 1984 een liedje opgenomen dat helemaal over dat edelmetaal ging, een prachtig plaatje, 'gold' heette het, een echte meezinger, want Fort Knox op spikes pakte die zomer vier van die plakken. Was het twee keer zilver en wat brons geworden, dan hadden ze Carl in pek en veren op een biels door het stadion gedragen. En zo hoort het ook.
'Twente Vier mikt op goud in Sydney' luidt de eerste zin van de nieuwe promofolder van Jonkmans lichte-vier-zonder. Wij gaan voor het allerbeste, meneer. En zo hoort het ook. Reken maar dat we onze jongens aandachtig zullen blijven volgen daar in Australië.
Buurt-uitje
Voorzichtig gluurt de overbuurvrouw door de kier tussen twee gordijnen. 'Wat vreten die studenten nu weer uit?', fluistert ze tegen haar man. 'Ach, vast weer zo'n feestje', antwoordt die zonder van zijn krant op te kijken. 'Nee, nee, kom eens kijken. Dit heb ik nog nooit eerder gezien', dringt de buurvrouw aan, terwijl ze het bordeauxrode velours nog iets verder uit elkaar schuift.
'Dit moeten de jongens ook zien', mompelt de buurman. 'Maar die liggen te slapen', schrikt de buurvrouw. 'Dan maak ik ze wakker. Wat daar buiten gebeurt, vrouw, dat is zo uniek, dat maak je maar een keer in je leven mee', antwoordt de buurman resoluut. 'Daar heb je helemaal gelijk in. Ik bel de rest van de straat.'
Nog geen vijf minuten later staan veertig, vijftig buurtbewoners opgewonden naar de verrichtingen van 'die gekke studenten' te kijken. Met behulp van een brakke ladder hangen ze een enorm spandoek aan de dakgoot. Na een half uur prutsen rolt het blauwe plastic naar beneden. 'Wij zoeken nieuwsgierige mensen. De Universiteit Twente', schreeuwen de grote witte en oranje letters.
'Het schijnt dat er niet genoeg studenten naar de campus komen', legt de huisoudste - die verantwoordelijk is voor het contact met de buurt - uit. 'Daarom heeft de UT een nieuwe reclameslogan bedacht. Kost een paar centen, maar dan heb je ook wat. Snap je?'
'Ha', roept de overbuurman van de studenten. 'Luister mensen, als we aanstaande zaterdag ons buurt-uitje nou eens op de TU plannen. Ik lees altijd in de Tubantia dat ze op de campus veel en goedkoop bier tappen. Ik wil wel weten hoe dat spul precies smaakt.'
'Mag ik dan ook mee papa?' De wijsneus in pyjama sabbelt een seconde op zijn duim en vervolgt: 'De juf zegt immers altijd dat ze zo moe van mij wordt. Omdat ik alles tien keer moet vragen.'