De UT verwacht dat de aanvraag door de ACO wordt gehonoreerd met een gunstig advies aan de minister. Onderzoek van het Onderwijskundig Centrum toont een ruime belangstelling bij vwo-scholieren aan voor de nieuwe studie. Daarbij zou ook het aandeel vrouwelijke studenten ruim boven het gemiddelde liggen. Een landelijk adviesbureau voert op dit moment een marktonderzoek uit. Hoewel dit onderzoek nog niet is afgerond zijn de eerste berichten ook hier gunstig, aldus beoogd opleidingsdirecteur Jan van Alsté. 'Bij een voorzichtige raming denken we aan zo'n 125 studenten die zich voor de studie zullen aanmelden'. Dat het er ook veel meer kunnen worden, sluit Van Alsté niet uit.
Biomedische technologie is na telematica de tweede opleiding die de UT in korte tijd denkt te realiseren. Tot dusver kende de UT slechts diverse afstudeervarianten op dit terrein. De TU Eindhoven realiseerde al twee jaar geleden een eigen opleiding, in nauwe samenwerking met de universiteit van Maastricht. De TU Delft kent geen biomedische technologie, maar mikt in samenwerking met Leiden op een studie life-science. De UT wil binnen de pas gesloten alliantie ook op biomedisch terrein samenwerken met de Vrije Universiteit van Amsterdam en wellicht met Nijmegen, dat bekend staat om zijn nieuwe onderwijsvormen.
De aanvraag voor een nieuwe opleiding staat de plannen voor een faculteit Zorgwetenschappen niet in de weg. 'Integendeel', aldus Van Alsté. Maar 'first things first'. Het gaat nu in de eerste plaats om een zuivere, vijfjarige ingenieurssopleiding', de rest komt later.'
De opleiding richt zich op het afleveren van academisch gevormde ingenieurs die in staat zijn om problemen in de biomedische en zorgtechnologie op te lossen. De nieuwe studie, die het programma van de TU Eindhoven volgens Van Alsté slechts ten dele overlapt, kent een drietal specialisaties - in nieuwe termen Majors-. Te weten 1) materiaal-en weefseltechnologie, 2) functiehersteltechnologie en 3) zorgtechnologie. De eerstgenoemde Major richt zich op kunstmatige vervangingen, als gevolg van aantasting en degeneratie van cellen en organen. Om de stijgende behoefte te dekken zijn nieuwe materialen en weefsels nodig. In de tweede Major draait het om het ontwerpen van middelen en systemen die ondersteuning bieden bij achteruitgang of verlies van lichaamsfuncties. Bij het behouden of weer terugkrijgen van die functies kan de technologie behulpzaam zijn. De derde Major richt zich primair op het verhogen van de productiviteit per medewerker in de gezondheidszorg, dit om aan de sterke toename van de zorgvraag (als gevolg van vergrijzing) te kunnen voldoen. Dit vereist niet alleen een andere organisatie van de zorg maar ook nieuwe technologische voorzieningen (zoals besturing en bewaking vanuit gespecialiseerde centra).