In de tochtige catacomben van de Bastille, verscholen tussen de flessen cola en fusten bier, werkt Johan van Nederpelt (56). Als magazijn-chef ziet hij wekelijks zo'n 270 kilo koffie (goed voor tienduizend kopjes) voorbijkomen. Daarnaast sluist hij bijna drieduizend blikjes frisdank door, maar ook de nodige diepvriesartikelen: frikandellen, kroketten, bamiballen en loempia's. Die verdwijnen snel in een reusachtige vriezer waar een temperatuur heerst van dertig graden onder nul. Soms staat Van Nederpelt, zonder jas, een kwartier lang in de vriezer, maar dat deert hem niet: 'ik heb nog nooit een koutje gevat.' In de winter heeft hij het soms wel koud: 'de laaddeuren voor de vrachtauto's gaan natuurlijk vaak open en dicht, dan is het hier frisjes ja. Daar staat tegenover dat het hier 's zomers uitstekend toeven is.'
In het magazijn sijpelt geen spatje daglicht door: Van Nederpelt werkt altijd bij TL-licht. 'Ik heb er geen last van hoor', zegt de magazijn-chef over zijn TL-verlichte kantoor, 'alleen als ik tussen de middag naar het zwembad loop, voor mijn dagelijkse duik, en de zon schijnt, dan beginnen mijn ogen wel te tranen.' Van Nederpelt klaagt niet over zijn spartaanse werkomgeving (op de achtergrond maakt de goederenlift flink kabaal), maar hij verbaast zich zo nu en dan over de Arbo-dienst. 'Er zijn hier mensen geweest die vonden dat ik een ergonomisch verantwoorde bureaustoel moest krijgen, maar vervolgens zit ik nog steeds op mijn oude stoel. Die zit overigens prima hoor.'
Ook na dertig jaar magazijnwerk in de Bastille gaat Van Nederpelt iedere dag nog fluitend naar zijn werk.